Deze ochtend is iedereen vroeg uit de veren. Zelfs Bart zit vandaag al om kwart over tien aan het ontbijt. Karin uit haar vreugde hierover: “We zijn zo spontaan uit ons bed gerold, omdat we moeten oefenen vandaag.” Ruud: “Ik heb echt heel goed geslapen.” De bedden van Ruud en Bart zijn onder de matrassen weggehaald, omdat ze erge last van hun rug kregen. Voor Bart heeft dit helaas niet echt geholpen.
De ochtend verloopt rustig. De bewoners denken maar aan één ding: oefenen, oefenen en oefenen. Ze hebben er niet veel vertrouwen in, en hebben maar 25% van het weekbudget ingezet. Bart begeeft zich als eerste naar de tuin. De verwachtingen zijn wat hem betreft hoog gespannen. Hij heeft al bewezen dat hij wel raad weet met acrobatische kunsten. Hij oefent met de eenwieler. Het lukt hem aardig. Ruud daarentegen heeft het wat moeilijker met de diabolo.
Ondertussen verzorgt Karin Anouk’s gewonde hand. De blaren zijn opengebarsten. Anouk: “Het verband is erg nat, ik wil het eigenlijk niet zien. Volgens mij is het hartstikke goor.” Als Karin het verband eraf wikkelt, houdt ze haar gezicht afgewend. Karin: “Oh maar het valt allemaal mee.” Karin doet opnieuw zalf op haar wonden en een nieuw verband eromheen. Anouk is dankbaar. “Thanks”, zingt ze, “for saving my life.”
Karin loopt hierna de tuin in. Ze neemt de diabolo van Ruud over. Geconcentreerd oefent ze haar gooi. Opeens begint ze te lachen. “Ik heb een kip geraakt”, zegt ze lachend tegen Ruud. Bart houdt het oefenen voor gezien en zoekt Maurice en Willem op in de herenslaapkamer. Als Bart zijn bed instapt, horen zijn kamergenoten een oorverdovend gekraak. Bart: “Ja dat zijn mijn botten.” Willem: “Het is niet goed dat je botten zo knakken. Volgens mij is het slijtage.”
Bart: “Bij mij is het weer anders. De dokter zegt ‘het is kraakbeen en het heet niet voor niets zo’. Ik weet zelf niet wat het is maar ik heb er geen last van.”
Er wordt vandaag weer flink geoefend met de weekopdracht. Hoewel de bewoners maar 25 procent hebben ingezet, lijken ze het toch echt serieus te nemen. Elk onderdeel wordt tot in den treuren geoefend. Voornamelijk door de mannen. Het vrouwelijk deel zit aan de kant op een stretcher om commentaar te leveren: “Nee Willem, niet daarop, doe niet zo gek.” En: “Ik durf niet te kijken.” Anouk ziet het als een van de weinigen wel zitten: “Dat springen gaat me al aardig af. Voor de bal moet je gewoon lef hebben.” Dan volgt er een ‘diepgaande’ analyse over de kippen en de haan. Ruud: “De haan is heel anders dan de kippen.” Anouk: “De haan is gewoon dom.” Vervolgens komt het onderwerp naar huis gaan aan bod. Anouk: “Het idee dat ik donderdag misschien naar huis ga, geeft me een fijn gevoel. Daardoor kan ik hier mezelf zijn.” Ruud: “Het is voor jou allemaal een enorme belevenis he?” Anouk: “ja, zeker.”
Opstaan en doorgaan
Bart blijft doorzetten op zijn fiets. Hij begint bij het hekje, keer op keer, maar zo gauw het hek ophoudt, valt hij om. Het is heel moeilijk zonder houvast. De dames zitten inmiddels al binnen en houden zich met het avondeten bezig. Karin tegen Anouk: “Toen Mona er nog was, maakten we zelf vegetarische burgers en ander vegetarisch eten met ei en ui enzo.” Willem helpt zoals bijna elke avond mee met het eten. Hij lucht dit keer zijn hart over zijn scheiding. Karin heeft ook veel vrienden die inmiddels gescheiden zijn, dus het komt haar vrij bekend voor.
Willem: “Ik heb de kinderen alle weekenden en vakanties. Dan heeft Tessa ook een beetje rust en tijd voor zichzelf.” Karin: “Je kunt niet allemaal hetzelfde zijn, dan is de wereld heel saai.” Willem: “Nee, maar er zijn wel dingen die we gemist hebben door de verschillen.” Cyrille zingt. Ze doet na een tijdje de deur van haar slaapkamer dicht. “Zo kan ik wat harder zingen”, zegt ze tegen de anderen. Karin: “Ik vind het niet erg hoor, het is net radio.”
‘s Avonds is het een tijd voor een muzikale sessie. Ruud en Cyrille nemen plaats aan de keukentafel en gaan er goed voor zitten. Ze besluiten een lied te gaan schrijven. Bart en Anouk, die er ook bij zitten, hebben hun bedenkingen. Als buffer vraagt Ruud aan Bart of hij nog goede suggesties heeft voor het lied. Bart: “Als je eens ophoudt met het produceren van die negatieve klanken uit je gitaar”, schertst hij. Ruud gaat verder of hij niets gehoord heeft en maakt een begin aan het nummer.
Humor met naaldhakken
Na het gesprek over vreemdgaan praten de bewoners over luchtigere onderwerpen. Cyrille heeft het over haar tijd in Amerika en de gebeurtenissen daar. “Ik zat daar op een gegeven moment in de bus en er zaten een paar jongens voor mij. Ik maakte toen een geintje en je zag ze gewoon omkijken en denken, waar heeft die het in hemelsnaam over. Die mensen hebben totaal andere humor. Die begrijpen er helemaal niets van.” Dan gaat het weer over het dansen. “We waren in een boerendorpje beland. We moesten ons omkleden. Kwamen die ouders opeens terug. Ik stond daar in mijn nakie, een andere jongen stond in naaldhakken af te wassen en hardop te zingen. Die ouders wisten absoluut niet wat zij moesten denken.”
“Ik vond het verkleden hier ook best wel lachen”, voegt ze er aan toe. Karin denkt terug aan de opdracht van Big Brother om binnen een uur een script voor een film te bedenken. “Ruud zat toen met zijn blote kont op de wc. Nadat Maurice hem de fatale steken had toegebracht, moest ik hem snel toedekken met een handdoek, want hij lag helemaal in zijn nakie. Dat was ontzettend leuk om te doen. We hebben verschrikkelijk gelachen.” Bart komt erbij zitten en deelt in de vreugde. “Ik moet altijd zo lachen als we met Kerst verplicht in de kerk zitten. Ik kan dan gewoon niet serieus blijven.”
Cyrille neemt het woord weer over. “Bij Miss Saigon mogen we niet lachen, want het is een serieus stuk, maar er is wel eens iemand in de orkestbak gevallen en dan is het zo moeilijk om je lach in te houden.” Maurice heeft de musical in Australie gezien. Hij vond hem “tien keer zo mooi” in het Engels. Het gesprek gaat nog een tijd verder. Vooral over het verleden van Cyrille.
Het grootste gedeelte van de avond wordt doorgebracht aan de keukentafel. Ze zijn druk aan het praten als Cyrille opeens aan Ruud begint te snuiven. Hij heeft net gedoucht. Cyrille: “Wat ruik ik?” Maurice bijdehand: “WC-eend.” Het blijkt Ruud helemaal niet te zijn. Het is Willems deodorant. “Oh heerlijk, kom ik snuif je op”, roept Cyrille. Ruud weet dit onderwerp weer naadloos aan te sluiten op zijn eigen belevingswereld: “Is het zo dat als vrouwen een lekker geurtje ruiken, ze opgewonden worden?” Cyrille antwoordt bevestigend.
Het is vervolgens tijd om de doppinda’s op te eten. Karin: “Mogen we de doppen gewoon op de grond gooien?” Het is een onnodige vraag, want even later vliegen de dopjes door de keuken. Daarbij maken ze apengeluidjes. “Doe alsof je thuis bent!”, roept Maurice uit. Ruud: “Ik vind dit toch gezellig, weet je dat?” Ruud zit aan tafel met alleen een handdoek om. Hij krijgt pindadopjes onder zijn ‘rok’. Voor hem maakt dit niet uit. Ongegeneerd tilt hij de handdoek op om het aan de rest te laten zien.
Brief aan premier
Als de rust iets is teruggekeerd, bekent Bart dat hij een brief aan de minister president heeft geschreven. Geadresseerd aan: Wim Kok, torentje binnenhof nr. 1. Waarom? “Gewoon om Den Haag in de zeik te nemen.”
Even later stoot hij per ongeluk de lege colafles om. Karin kijkt hem aan en gooit de fles vervolgens door het huis. Niet veel later vliegt er nog meer in het rond: een trommel (door Bart), schaal (door Karin) en glas (door Maurice). Het is uiteindelijk nog een flinke klus om alle notendoppen op te ruimen van de grond, tafel en stoelen. Willem, Karin en Maurice buigen zich over dit karwei. Er moet een bezem, stoffer en blik en rolveger aan te pas komen. Bart helpt niet mee. Hij haast zich naar de woonkamer om het tafeltennisbatje op te halen. Eenmaal weer terug: “Jongens, dit duurt me allemaal veel te lang, kom op!” En rost vervolgens het ping-pong-balletje over de tafel heen. Dan besluit Maurice de doppen bij Karin in haar trui te stoppen. Hij stort zich op haar. Willem en Bart bedenken zich niet en vliegen ook bovenop Karin. Als ze stoppen verzucht Willem: “Kan ik weer helemaal opnieuw beginnen”. “Leuk hè, een paar pinda’s”, roept Karin. Maurice: “Ja, wat kun je kinderen makkelijk blij maken.”
Ruud masseert ondertussen Anouk. Zij hebben weinig door van wat er in de keuken gebeurt. Anouk maakt een belofte: “Als ik donderdag het huis uit moet, ga ik proberen de Playboy en de Voetbal International over de schutting te gooien. Of ik stuur ze op.” Beloftes maken schuld, zie je Ruud denken.
Dinsdagavond wordt voornamelijk aan de keukentafel doorgebracht. Er wordt druk gepraat als Cyrille opeens aan Ruud begint te snuiven. Hij heeft net gedoucht. Cyrille: “Wat ruik ik?” Maurice bijdehand: “WC-eend.” Het blijkt Ruud helemaal niet te zijn. Het is Willems deodorant. “Oh heerlijk, kom ik snuif je op”, roept Cyrille. Ruud weet dit onderwerp weer naadloos aan te sluiten op zijn eigen belevingswereld: “Is het zo dat als vrouwen een lekker geurtje ruiken, ze opgewonden worden?” Cyrille antwoordt bevestigend.
Het is vervolgens tijd om de doppinda’s op te eten. Karin: “Mogen we de doppen gewoon op de grond gooien?” Het is een onnodige vraag, want even later vliegen de dopjes door de keuken. Daarbij maken ze apengeluidjes. “Doe alsof je thuis bent!”, roept Maurice uit. Ruud: “Ik vind dit toch gezellig, weet je dat?” Ruud zit aan tafel met alleen een handdoek om. Hij krijgt pindadopjes onder zijn ‘rok’. Voor hem maakt dit niet uit. Ongegeneerd tilt hij de handdoek op om het aan de rest te laten zien.
Even later stoot Bart per ongeluk de lege colafles om. Karin kijkt hem aan en gooit de fles vervolgens door het huis. Niet veel later vliegt er nog meer in het rond: een trommel (door Bart), een schaal (door Karin) en een glas (door Maurice). Het is uiteindelijk nog een flinke klus om alle notendoppen op te ruimen van de grond, tafel en stoelen.
Playboy
Ruud masseert ondertussen Anouk. Zij hebben weinig door van wat er in de keuken gebeurt. Anouk maakt een belofte: “Als ik donderdag het huis uit moet, ga ik proberen de Playboy en de Voetbal International over de schutting te gooien. Of ik stuur ze op.” Beloftes maken schuld, zie je Ruud denken.