Menu Sluiten

Een mens weet pas wat ie mist, als ie opgesloten zit

Sekspraat
Bart betast Ruud met zijn grote teen. Ruud: “Hee hou op.” Willem: “Een ranzig ventje is het ook, hè” Karin: “Het is een etterbuiltje.” Ruud even later: “Het kan best wel lekker zijn.” Willem: “Wat? Met je grote teen in je ars?” Ruud vervolgt: “Weet je als je…, nou ik zal maar niks zeggen.” Bart begint hard te lachen. Karin is nieuwsgierig: “Ruud, vertel eens wat nieuws, iets wat ik nog niet weet.” Seksgoerroe Ruud vertelt: “Bij mannen zit het zo dat als je klaarkomt en bij je ars stimuleert dan kom je hartstikke heftig klaar.” Bart heeft ook wat over het onderwerp te vertellen: “Een vriend van mij heeft op die plaats een piercing met een bal van 3 gram er aan hangen.” Karin en Willem zijn helemaal geschokt: “Dat meen je niet.” Karin: “Is dat lekker?” Bart: “Ja, volgens hem wel.” Willem wil weten: “En dat overweeg jij ook?” Bart, stellig: “Nee.” Karin huivert: “Uhh, ik krijg er een naar gevoel van.” Willem: “Ik krijg er pijn van aan mijn kont.” Karin: “Ik vind het helemaal niks.”

Tarotkaarten
Willem zingt: “Een mens weet pas wat ie mist, als ie opgesloten zit.” Om even later te vervolgen: “Weet je dat Cyrille met die tarotkaarten voorspelde dat ik hier heel ver kom. Ze zei: Je zult het moeilijk krijgen, maar je krijgt ook weer een opleving.” Karin mijmert: “Ik vond Cyrille een bijzondere vrouw. Van mij had ze langer mogen blijven.” Willem vertelt verder over wat Cyrille in de kaarten heeft gelezen: “Ze heeft me maar één negatief iets verteld. Er zou iemand in mijn omgeving zijn die jaloers is, die gunt mij bepaalde dingen niet. Daar moest ik afstand van nemen, zei ze. Ik vroeg of het Tessa was. ‘Nee’, zei ze, ‘die heeft er geen problemen mee. Die is het niet’. Iemand van school dan, vroeg ik. Was het ook niet. Het is echt een persoon die dicht bij me staat, en die moet ik wegduwen.” Ruud lacht dan: “Dat ben ik. Die persoon ben ik.” Karin schiet in de lach: “Je moet hem meteen wegduwen.” Willem: “Ik doe die deur wel open donderdag, hoor Ruud, en duw je er persoonlijk uit.” Karin: “Nou leuk hoor. Zegt Willem eindelijk eens iets serieus en dan maak jij er grapjes over.”

Zweten
Bart neemt even de breitaak op zich. Karin heeft de hele dag al zitten breien en dat is te zien. De sjaal is al ver gevorderd. Bart wil daar graag aan meehelpen. “Dit gaat rap hè”, zegt hij tegen Karin.Karin: “Ik heb jullie eerst maar even laten proberen, zodat jullie even konden zweten en daarna heb ik het allemaal zelf maar gedaan.”

Verleidelijk truitje
Met veel moeite maken de bewoners de vloer schoon. De afvalresten van het piepschuim zit nog tot diep in het tapijt. Toch lukt het ze uiteindelijk. Maar tijdens het opruimen heeft Willem nog geen genoeg van het piepschuimfeest van gisteren. “Je hebt een gevaarlijk truitje aan Karin”, merkt hij gretig op. “Dat is heel verleidelijk om piepschuim overheen te gooien.” Het blijft echter alleen bij woorden. Als alles weer netjes is, gaan de vier kaarten. Onderhand begint het te schemeren buiten. “We zijn net opgestaan en nu wordt het al donker”, zegt Ruud op.

Bart steek het størvat en de vuurkorf aan. Ruud kijkt er nu al naar uit om vanavond het bad weer in te duiken. Ondertussen is Bart op zoek naar hout. Het is een schaars artikel geworden in het Big Brotherhuis. Ruud: “Ze willen dat wij alles hier in de fik steken. Nou, dat is goed.”

Bang voor publiciteit
Na het eten voelen de bewoners weinig voor de gebruikelijke stelling. Ruud heeft een beter idee. Hij is wel benieuwd waar de bewoners bang voor zijn als ze straks het huis uit moeten. Dit levert een pittig gesprek op. Het wordt duidelijk dat ze vooral bang zijn voor de negatieve publiciteit die hun verblijf in het Big Brotherhuis op kan leveren. Niet alleen voor zichzelf, maar voornamelijk voor hun familie. Ruud: “Ik zou het vreselijk vinden als mijn dochter met negatieve dingen wordt aangesproken op school.” Willem is het hier mee eens. “Ik heb lieve kinderen die dat niet verdienen.” Karin stelt de mannen gerust: “Maar het kunnen ook positieve dingen zijn waarover wordt geschreven. Ik denk dat daar meer kans op is dan negativiteit. Anders is het een en al tranen wat je leest.”

Het lucht de bewoners erg op om hier allemaal over te praten. Bart: “Het is een interessante stelling.” Ruud: “Je voelt gewoon tussen de advertenties uit de krant door dat iedereen het een hele goede prestatie vindt van ons.” Bart: “Elke debiel kan het.” Hier zijn de anderen het echter niet mee eens. Ruud: “Dat is niet helemaal waar. Ik heb soms ook een rottijd gehad en er zijn al mensen mee gestopt.” Willem: “Daarom is het zo prettig om met elkaar een goed evenwicht te vinden.” Ruud: “Ik sta er echt van te kijken dat het zo soepeltjes is verlopen.” Willem: “Wij zijn allemaal van die softies.” Karin: “Hè, Bart?”

Super 2000
Voor de tweede keer deze dag gaan de bewoners kaarten. Weer met Karin. Voordat zij beginnen met klaverjassen moet Karin wel stoppen met breien. Ze kan er moeilijk afstand van doen. “Moet je eens kijken”, zegt ze. “Het gaat helemaal mis. De bovenkant is veel groter. Ik moet er toch echt straks een paar steken uithalen.” De mannen hebben daar nu helemaal geen zin in. Zij willen liever klaverjassen. Bart: “Leg dat nu maar weg. Ik ga niet klaverjassen als jij onderhand aan het breien bent.” Hierop heeft Karin een andere onzinnige opmerking: “Ik weet niet of ik zo goed kan kaarten hoor als ik aan deze kant van de tafel zit.”

Tijdens het kaarten horen zij geschreeuw van buiten. Het viertal rent de tuin in. Ruud en Willem gaan op het bad staan en houden twee zelfgemaakte spandoeken boven de schutting uit: ‘Vrolijk kerstfeest’ en ‘Super 2000’. Na een tijdje gaat iedereen naar binnen. Behalve Ruud. Hij geniet ervan dat ze zijn naam roepen in deze moeilijke tijd. “Schatjes bedankt”, roept hij naar de meisjesstemmen. Karin binnen tegen Willem en Bart: “Ruud vindt dit wel leuk.”

Gewoon zalig
Precies om tien uur is het størvat op temperatuur. “We kunnen erin”, roept Willem blij als hij uit de tuin naar binnen gaat. “Ja?”, roept Karin verrast uit. Ze springt op. Ook Ruud komt meteen in beweging. Ze weten niet hoe snel ze het bad in moeten komen. “Ik vind het echt heerlijk in het bad. Gewoon zalig”, zegt Karin die als een vorstin in het bad zit. Ze is helemaal dol geworden op het bad.

Op woensdagavond zitten de bewoners weer allemaal in het størvatt. Het gesprek gaat over zweten, al is het ook in de tuin van het Big Brother-huis, behoorlijk koud. Ruud zegt niet zoveel. De anderen kwebbelen honderduit en daarom valt het des te meer op. Bart vertelt wat over zijn ‘ontzettend leuke foto’s’ van toen hij een jaar of zeventien was. Het was in ieder geval voordat hij naar Amerika ging. Karin denkt dat ze weet over welke foto’s Bart het heeft. “O, die met dat haar”, zegt ze. Maar nu zit Karin er helemaal naast. “Nee, dat was een jaar later”, zegt Bart. Dan komt het gesprek op de eerste autorijles. “Het was net alsof ik met een zwaailicht op m’n hoofd rondreed”, zegt Karin. Ruud maakt er helemaal wat moois van: “De eerste keer dat ik op een bromfiets reed, daar kreeg ik een klein stijfje van, zo geweldig vond ik dat.”

Huichelaar
“Aaah, lekker back to basic”, zegt Ruud terwijl hij zich nog eens uitrekt in het heerlijk warme bad. Iedereen is door het lange verblijf in het Big Brother-huis toch een beetje van slag, want ze denken dat ze vannacht de magische honderdste dag bereiken. Om middernacht zetten ze met z’n allen ‘Lang zullen ze leven’ in. Iedereen is door het dolle heen, maar Bart maakt het helemaal bont. Hij springt met broek en al (en z’n zender er nog in) in het bad. Foutje, bedankt… Achteraf valt het gelukkig mee. Hoewel de lampjes het hebben begeven, komt er nog steeds geluid door. Natuurlijk is dag honderd nog niet bereikt, dus van een verrassing zal er vanavond in ieder geval niet veel terechtkomen. Uit onvrede zetten ze de hele redactie op een grappige manier in de zeik. Allen: “Vuile huichelaar, pak jij je koffers maar, en verdwijn voorgoed uit mijn leven.” Daarna doen ze een radioprogramma na, waarin iedereen zijn problemen kwijt kan. Ze hebben grote lol, maar dan houden Ruud en Bart het voor gezien. Willem en Karin blijven nog even nakletsen, ze zitten dan al uren in het bad. Bart en Ruud komen later zelfs nog eten brengen en Ruud springt er nog even bij. Willem vertelt nog een verhaal over een alcoholvrije camping bij Appelscha. “We hadden gewoon een krat bier achterin staan!” kraait hij opgetogen. Maar de lol was er al snel af toen ze het eerste biertje opentrokken in de caravan. “Er was een groep geestelijk gehandicapten op de camping en ineens stond er eentje bij ons in de caravan. En er stonden er nog twee voor de ramen, alsof ze het konden ruiken!”
Als de kachel bijna uit is, verlaat iedereen het bad. Er moet nog wel hout in om het water op temperatuur te houden en het is ook wel weer mooi geweest voor vanavond. Als Karin er nog als enige in zit, heeft Willem een verrassing voor haar. Ze zit met haar rug naar hem toe. Willem pakt een emmer koud water die voor het bad staat en gooit die zó over haar heen. Karin gilt het uit. Ruud ziet het gebeuren. “Was het koud?”, vraagt hij. “Ja, het was heel koud”, antwoordt Karin. Het is de hoogste tijd om te gaan slapen.