Het is vandaag de laaste dag dat de bewoners met z’n vieren zijn. Toch is er weinig van te merken. Het leven gaat gewoon door en het størvatt speelt hier nog altijd een belangrijke rol bij. De bewoners zitten hier dan ook de hele middag in. Eerst allemaal, maar na drie uur vindt Karin het genoeg geweest en gaat ze eruit. De mannen blijven achter. ‘De liefde’ wordt onderwerp van gesprek. Ruud is van mening dat de liefde van een vrouw voor een man veel dieper gaat dan andersom. “Er is dan niets meer tussen te krijgen.”
Vanuit het bad zwaaien ze naar overkomende vliegtuigen. Het zijn er heel veel deze middag. Karin maakt ondertussen het huis schoon. Als ze klaar is, komt ze de tuin weer in. Willem: “Heb je de kaarten bij elkaar gezocht.” Karin bevestigt dit. Willem: “Mooi, dan ga ik uit het bad.” Hierop volgt Bart hem ook. Ruud blijft nog in het bad achter, met een grote grijns op zijn gezicht. Hij kan het niet laten om nog even te blijven zitten. Willem en Bart kleden zich snel aan. Zij vinden kaarten belangrijker nu.
Tijdens het kaarten komt toch even de exit van vanavond ter sprake. De bewoners hebben die middag in het bad buiten de hekken een hijskraan horen aankomen. Dus de verwachtingen zijn weer hooggespannen. Bart: “Mischien komt Doe Maar wel . Of Van Dik Hout, dat zou ik ook wel willen.” De andere kiezen voor Doe Maar. Ze hebben in de krant gelezen dat de Nederlandse groep weer bij elkaar is en zouden een concert wel leuk vinden. Bart heeft ook een andere oplossing voor de komst van de hijskraan: “Ik denk dat de persoon die het huis moet verlaten gewoon met de kraan de tuin uit wordt getrokken.” Karin heeft hier wel oren naar: “Dat zou wel gaaf zijn.” Bart kan het niet laten om toch even naar de kraan te kijken. “Dat ziet er wel heel technisch uit”, zegt Bart als hij weer binnen komt. Hierna kaarten zij onverstoorbaar verder.
Aan het eind van de middag besluit Bart nog even in bad te gaan, terwijl de anderen op bed gaan liggen. In de slaapkamer besluiten ze dat het avondeten om zeven uur zal plaatsvinden. Dit wordt echter niet gehaald, het is al zeven uur als de bewoners zich aankleden en zich netjes maken voor de avonduitzendingen. Om half acht is het al zover, Rolf Wouters spreekt de laatste vier bewoners toe en vertelt dat Karin die avond moet vertrekken.
Karin mag naar huis
De bewoners proberen Karin op te beuren. Ze is lichtelijk aangeslagen door haar nominatie. Vooral Ruud doet zijn uiterste best: “En toch ben je de laatste tijd heel populair geworden. Omdat je ook de enige vrouw was.” Ruud vindt het jammer dat Karin weg moet. Ook al had hij niet zo’n hele goede band met haar. Ruud: “Ik ben op een afstand gebleven van je Karin, omdat je een hele nauwe band had met Maurice en Bianca. Ik heb nu gemerkt dat je toch een heel prettig mens bent. Ik wil niet slijmen, maar ik heb wel heel veel respect voor jou gekregen.”
Dan gaat hij over tot de orde van de dag: “Nu moeten wij hier nog acht dagen in dit huis zitten.” Bart adrem: “Dan moet ik nog acht dagen tegen dat raar geknipte haar van jou aankijken.” Ruud weer serieus: “Ik moet me nu geestelijk voorbereiden op de komende acht dagen. Je bereidt je toch voor op een vertrek.” Bart: “Dat had ik ook even.” Willem: “Zie het maar zo: volgende keer gaan we allemaal.”
Wachten op Rolf
Hierop is het tijd om te eten. Tijdens het eten blikken de mannen met Karin nog eens terug op de afgelopen honderd dagen. Met elk antwoord dat ze geeft, krijgt ze meer zin om naar huis te gaan. “Waarom moet ik nu nog zo lang wachten totdat ik eruit mag. Als je weg moet, moet je ook gewoon meteen weg mogen.” En zo eindigt dit gesprek. Karin heeft belangrijkere dingen te doen: “Als jullie even gaan afwassen, ga ik mijn koffers inpakken.” De mannen gaan echter niet afwassen, maar naar buiten. In de tuin bekritiseren ze het publiek dat negatieve dingen over Karin roept. “Zulke fans moet je hebben”, zegt Ruud sarcastisch.
De mannen lopen een beetje onwennig rond. Ze weten niet zo goed wat ze moeten doen. Zo nu en dan lopen ze bij Karin naar binnen die haar koffers aan het pakken is. Willem: “Je bent wel een gevierde vrouw vanavond.” Hierna omhelst hij Karin en geeft haar een zoen op haar rug. Het doet er weinig. Ze blijft voor zich uit staren. Als Karin is omgekleed (in haar chique jurk) gaat het viertal voor een laatste keer kaarten. Wachtend op de stem van Rolf Wouters.
Zinnen verzetten
Om de zinnen te verzetten spelen de bewoners voor het vertrek van Karin nog een kaartspelletje. Nu kan het nog met z’n vieren. Karin: “Straks willen ze weten hoe ik de laatste uren met de mannen heb doorgebracht. Dan zeg ik: met wilde sex.” Wonderlijk genoeg praten de bewoners alleen maar over de kaarten die op tafel worden gegooid. Het vertrek van Karin wordt angstvallig vermeden. Als Karin zich opmaakr voor haar vertrek, zingen de mannen wat stemmige kerstliedjes (‘So this is christmas’). Ruud: “Karin, mogen wij een liedje voor jou zingen?” Karin vindt het prima en hierop zetten zij ‘I did it my way’ in. Het wordt een emotioneel liedje en nog vele anderen volgen. Tussendoor gaat Karin naar het toilet om een stukje wc-papier te pakken. Hierop zegt ze tegen de camera’s: “Voor alle tranen straks.”
Zie ik er goed uit?
Voor alle fans buiten de hekken heeft Karin de afgelopen dagen twee spandoeken gemaakt. Deze twee spandoeken met ‘Vrolijk kerstfeest’ en ‘Super 2000’ zorgen telkens als zij ze boven de schutting houden voor een groot applaus. “Ze zijn gek”, verbaast Karin zich over het lawaai. Tussendoor wordt er vuurwerk afgestoken. Ze zwaaien naar de mensen die in de bomen zijn geklommen. Met open mond luisteren ze naar het lawaai. Ze kunnen het niet geloven dat er zo veel mensen voor hun zijn gekomen. Ruud: “Ik vind het zo onwerkelijk allemaal. Wie zijn wij nu helemaal?”
Het tijdstip van vertrek komt steeds dichterbij. “Zie ik er zo goed uit?”, wil Karin steeds weten. “Je ziet er perfect uit”, antwoordt Willem. “Ik zou zo met je gaan stappen.” Karin begint te lachen: “Ik kan dat lekker wel, jullie niet.” Eigenlijk kan zij niet zo goed wachten totdat het zover is. Karin: “Nou, zullen jullie mij missen?” En meteen daarna: “Als kiespijn?” Alleen Bart reageert: “Nou doe nog even de afwas Karin, als allerlaatste daad.”
Om tien voor elf verzamelen de bewoners zich voor de voordeur. “Nou zal ik jullie alvast kussen.” Hierop volgt het afscheid. Karin: “Ik kus jullie nu niet meer en zwaai ook niet meer, ik ga meteen weg.” Ze voegt daad bij het woord en is snel vertrokken. Niet lang daarna maken de bewoners het bad klaar.
Cadeautjes
Karin heeft cadeautjes voor de bewoners achtergelaten. Ruud en Willem krijgen kettingen van haar. Bart heeft twee boeken gekregen. De cadeau’s van Ruud en Willem zitten ingepakt. Er zit een briefje bij. Voor Ruud staat er op: “Ik heb een fijne tijd met je gehad en je kon goed masseren.” Ze zijn erg blij met de cadeau’s. Ruud: “Bedankt Karin, ik zal er zuinig op zijn.”
Als Karin is vertrokken, duurt het niet lang voordat de bewoners het bad induiken. Het water is nog niet helemaal op temperatuur. Bart: “Straks wordt het bad wel warm. En dan nemen we er een biertje bij.” Willem: “Eentje?” Ruud: “Vroeger kregen we nog wel eens hapjes en biertjes, maar vandaag hebben we nog niets gehad.”
Hierop kondigt Big Brother aan dat er een verrassing in de dagboekkamer staat. Bart rent er heen. “Zie je nou wel”, zegt Ruud blij. Tot grote verbazing van Bart staat er echter niets. “Godverdikkie”, roept Ruud teleurgesteld als Bart met lege handen terugkomt. De verrassing blijkt echter in het voorraadhok te staan. Willem tegen Big Brother: “Dat is een goede grap van jullie.” Met Ruud lacht hij er hard om.
Ruud: “We gaan er een leuk weekje van maken. Kerstmis. Gaan we elke dag een quizje doen. Is gezellig. Lekker vragen stellen. Dat is leuk joh.” Dan komt Bart terug met achttien flessen bier. Ze proosten op de laatste week. Ruud: “Auf die letzte woche.” Bart: “Ein, zwei drei, zaufen!”
Fans
Ruud over de fans buiten de hekken: “Ze zaten vandaag weer nog verder in de boom.” Bart: “Hele trossen zaten erin.” Willem: “Behalve die ene man, was het wel leuk. Die vent was echt misselijk. Die riep klootzak. Als ik hem volgende week tegenkom, stap ik over de omheining en dan geef ik hem eerst een peer voor zijn hoofd.”
Op een avond als deze is het onvermijdelijk dat veel van de (ex)-bewoners nog eens worden besproken. Willem begint: “Ik denk dat er niet heel veel verschil was tussen de stemming van het Nederlandse publiek.” Bart: “Ik hoop het ook niet. Dat is heel lullig.”
Hierop vindt Willem het tijd om onderscheid te maken tussen hem en de andere twee overgebleven mannen. “Jullie drukken met jullie persoonlijkheid een hele andere stempel op het gebeuren dan ik doe. Ik zoek meer de balans. Ik ben niet iemand die aan bokkensprongen doet.” Voor Bart klinkt dit wel goed. “Wij wel”, zegt hij trots. Willem vervolgt: “En dat siert jullie. Dat maakt het programma levendig, maar ik kan niet op commando pootjes geven. Daarom zit ik ook nog steeds in het huis. Ruud is de gangmaker met heel veel dingen. En jij, Bart, bent in het huis wel de minst populaire, maar daar buiten ben je juist heel geliefd.” Ruud verklaart dit: “Je bent de anti-hero. Net als James Dean. Altijd in de verdommenis, maar daardoor juist populair.” Bart weet niet zo goed wat hij hier op moet zeggen, dus gaat Ruud verder: “Jullie hebben mij in de favorietenrol gestopt in het begin. Dat vond ik heel vervelend.” Bart: “Mij heb je dat nooit horen zeggen. Dat komt door dat NIPO-onderzoek dat over de schutting is gegooid en door wat Mona vertelde toen ze het huis in kwam.” Ruud: “Ja, godverdikkie, dat was heel erg. Vertelde ze dat ik een eigen shampoo-lijn had enzo. Ik wilde dat helemaal niet weten.” Bart: “Toch gek hè, drie zulke verschillende types bij elkaar.” Willem: “Ik denk dat dit wel de kracht is. De stille kracht.” Bart: “Ja, tegenpolen trekken elkaar aan.”
Aversie
Als Ruud even naar het toilet is, wordt ook Bianca besproken. Bart: “Toen zij wegging, vond ik dat echt jammer. Ik heb zulke lelijke dingen tegen haar gezegd. Dat had ik graag willen uitpraten.” Willem heeft een hele andere mening: “Ik kon dat gewoon niet. Soms had ik zo’n aversie tegen haar. Soms vond ik het één groot toneelstuk.”
Verder komt Willem niet, want Ruud komt weer terug. Dan wordt het tijd om het over Sabine te hebben. Bart vertelt dat hij in januari een weekend of week met haar weg wil. Ruud begrijpt dat heel goed: “Even bepaalde dingen bespreken. De rust in de tent krijgen.” Toch vindt hij dat Bart dit keer niet over zich heen moet laten lopen en zich dus ook niet moet laten gebruiken. “Je moet haar ook confronteren met jouw gevoelens”, zegt Ruud streng. “Ze heeft gezegd dat ze van je houdt.” Bart weet niet of hij dat allemaal wel zo snel moet aanpakken. “Ik heb haar al anderhalve maand niet meer gezien.” Volgens Ruud maakt dit niets uit: “Ik heb mijn vrouw al drie maanden niet meer gezien. Je moet het ijzer smeden nu het nog warm is.”
En dan is het eindelijk zover dat Karin ter sprake komt. Eerst door Bart: “Ik heb vaak met Karin dwars gelegen, maar zij is toch altijd diegene geweest die het eerste begint te lachen.” Willem is het hier volkomen mee eens: “Dat is haar kracht. Dat komt omdat zij heel veel water bij de wijn kan doen.”
Als afsluiting hebben de drie mannen het nog eenmaal over Bart. Willem begint hier nog een keer over. “Ik heb de eerste week heel veel respect voor je gehad”, begint hij. “Dat zo’n jong ventje zoveel wijsheid kon hebben. Maar je bent daarna ook wel gigantisch door de mand gevallen. Je weet wel veel, maar het komt er niet altijd even goed uit. Toch is dat ook wel weer lief van jou. Dat siert je.” Ruud sluit zich hierbij aan: “Jij moet nog heel veel leren. Ook over vrouwen.” Bart: “Over tien dagen kan ik jullie wel dingen vertellen waardoor alles wat ik zeg en doe in een ander daglicht komt te staan.” Die belofte staat en daarna vindt Ruud het wel weer genoeg geweest met het zware gesprek: “En dan nu over iets anders.” Ze besluiten alle ondergesneeuwde voetbalcoryfeeën weer naar boven te halen in het kader van hun sportquiz. Ruud: “Daar maken we een programma van, voor Veronica.”