’s Ochtends houden Bart en Willem de wacht. Aangezien Bart de hele nacht is opgebleven, heeft hij rond een uur of tien moeite zijn ogen open te houden. Hij besluit een uurtje te gaan slapen op de bank. Ondertussen wordt het restant van de tuinbank vrolijk verder in stukken gezaagd, om het vuur brandende te houden. De houtvoorraad die de bewoners hebben gekregen, blijkt niet voldoende. De planken van de bank moeten er om die reden aan geloven. Maar met het hout van de bank erbij, lijken de bewoners er wel vertrouwen in te hebben. “Dat vuur brandt voorlopig nog wel”, zegt Bart stellig. Nu de ochtend vordert en het middaguur nadert, gelooft Karin het ook wel. Willem kijkt bedenkelijk. “Het waait wel erg hard.”
Het waait
Het waait en het waait en het waait. Het is rustig in huis. “We gaan vandaag lekker niet schoonmaken”, zegt Karin. Willem: “En waarom dan niet Karin?” “Gewoon geen zin in, vandaag zo’n drukke week gehad, ” antwoord ze op schertsende toon.” Af en toe loopt er even iemand naar buiten om het vuur te controleren. Een aantal bewoners slaapt. Karin knutselt nog wat. Kortom: er heerst rust.
Weekopdracht geslaagd
Rond een uur of twee krijgen de bewoners te horen dat de weekopdracht geslaagd is. Blijkbaar had Big Brother er geen moeite mee dat de tuinbank het had moeten ontgelden. Volgende week weer een ‘luxe’ week; het weekbudget stijgt met 50%.
Maurice en Karin roddelen over Bart. “Hij is oppervlakkiger dan hij lijkt”, constateert Karin. Maurice moet hier lang over nadenken en komt dan briljant uit de hoek. “Hij lijkt minder oppervlakkig.” Karin:”Ja, maar hij is oppervlakkig. Hij is minder diep dan hij doet, snap je.” Dit diepgaande gesprek wordt de twee teveel. Ze voegen zich weer bij de groep.
Iedereen is vrij rustig vandaag. Ruud pingelt wat op zijn nieuwe gitaar. Maurice: “Jammer dat je geen versterker hebt.” Maar het lijkt Ruud niet uit te maken, hij is dolblij met zijn vroege sinterklaascadeau.
Aangrijpend
Het gesprek gaat plotseling over ongelukken en iemand doodrijden. Willem vertelt over iemand die een kind dood reed. “Hij reed 40, 50 in de bebouwde kom. Dat kind kwam tussen de auto’s door, hij kon nooit meer stoppen of ontwijken.” Ruud heeft er moeite mee om het aan te horen. Verhalen over aangereden herten zijn geen probleem, maar het doodrijden van een mens, grijpt hem erg aan. Het belet de anderen niet om meerdere ongevallen de revue te laten passeren.
Dan is het tijd voor wat lichamelijke actie. Maurice en Willem stoeien, maar al snel zijn ze ontzettend moe. Willem: “Het is wel eens lekker.” Ruud komt er bij staan: “Ik vecht eigenlijk nooit, of iemand moet me op mijn bek slaan.” Dat hij vredelievend is, laat Ruud gelijk zien. Hij gaat naar buiten en beschermt met een zeil de kippen tegen het ongure weer.
Op gewicht
Karin is door al het lekkers van de afgelopen tijd weer op gewicht. Ze was in het begin van Big Brother veel afgevallen, en was daar niet zo blij mee. “Als ik mezelf zie op de foto van de cd”, zegt ze terugkijkend. “Gelukkig ben ik nu minder mager. Want als ik te dun ben, heb ik het de hele dag koud.” Ruud is in het huis zeven kilo afgevallen. Karin: “Het gaat erom dat je je lekker voelt.Vaak worden mensen er niet mooier op als ze afvallen. Dan krijgen ze meer rimpels en een ingevallen gezicht.”
Maurice vertelt over Caïro en piramides. Tijdens het eten gaat het verder over reizen. Maurice heeft wel eens een gletsjer beklommen. Ruud wil naar Zuid-Amerika. Het liefste naar het Paaseiland en de kust van Chili. Dat schijnt heel erg mooi te zijn. Karin vertelt dat ze in de Dominicaanse Republiek was en dat ze daar van het hotel niet van het terrein af mocht, want dat zou gevaarlijk zijn. Iemand van de lokale bevolking vertelde haar dat dat een manier van de hotels is om het geld binnen te houden.
Ruud zit vrijdagavond een beetje vertwijfeld op de bank: “Wie weet wat we vorige week vrijdag hebben gedaan?” Karin weet het ook niet meer. Willem: “Dat was toen Anouk net weg was. We hebben schoongemaakt. Zaterdagavond hebben we muziek gehad. Vrijdag heb ik als eerste op de stoel gezeten.” Willem haalt alles weer naar boven. Ruud: “Jeetje is dat alweer een week geleden? Jonge jonge, wat gaat dat toch snel.” Karin: “Het gaat steeds sneller, alleen die laatste week, die zal wel heel langzaam gaan.” Willem denkt dat het wel meevalt: “Als je maar bezig blijft.”