Algemeen Dagblad 16 oktober 1999
Door Jaap van Ginneken.
De bewoners van het Big Brother huis vertellen elkaar af en toe hun dromen en fantasieen. Dit lijkt een mooie bliksemafleider omdat het niet rechtstreeks te maken heft met de alledaagse werkelijkheid van kleine botsingen en spanningen. Maar Freud stelde dat die schijn bedriegt. Onbewuste obsessies klinken er namelijk veel makkelijker in door.
Soms is dat, ook voor de bewoners zelf, makkelijk te zien. Bijvoorbeeld als Sabine zegt dat ze gedroomd heeft, dat ze uit zichzelf weg was gegaan en dus had opgegeven. Of als Mona daarentegen juist zegt dat ze gedroomd heeft dat ze door de stad gereden werd en mensen bloemen naar haar gooiden (zodat ze wel gewonnen moest hebben).
Ingewikkelder werd het toen iemand de fantasie uitsprak dat ze allemaal onthoofd waren: kop eraf, bloed op de grond. Dat het er dan over dat zijzelf hun hoofd verloren hebben door mee te doen? Dat ze bang zijn voor zombies versleten te worden, zonder hersens? Of zijn het toch die eeuwige kijkers thuis op de bank die de kippen-zonder-koppen zijn, de couchpotatoes?
Het is overigens opvallend hoe vaak ze er de laatste week zelf voor kiezen om van rol te wisselen, zich te verkleden, toneelstukjes te spelen – daarin aangemoedigd door de projectleiding. Alsof ze in hun eigen rol en verhoudingen na vier weken al helemaal vastgelopen zijn en niks meer te melden hebben. Als ze een krimi moeten spelen, associeren ze spontaan bij elkaar dat Martin (die als eerste werd weggestuurd) in het huis is vermoord. Maar dat is opnieuw geen fantasie, dat is werkelijkheid!
Het mooiste spontane bedenksel kwam deze laatste dagen. Bij gebrek aan een televisietoestel in huis gingen de bewoners allemaal voor het aquarium zitten. Ze becommentarieerden de trage bewegingen van de goudvissen. Net zoals de mensen thuis iedere avond voor de buis zitten om de alledaagse routines van Big Brother te volgen. Want verblijven de bewoners zelf voortduren niet in een vissekom?