Volkskrant 2 november 1999
Erg is niet dat het Big Brother lied komende week op nummer twee binnenkomt in de Mega Top 100.
Erg zijn niet die nieuwe bewoners die gisteren, in een extra uitzending, werden voorgesteld. Een ambitieus hockeymeisje, een Showbizz-city-danseres en een Brabantse dierenliefhebster. Ze lezen alledrie De Telegraaf, dat scheelt alvast. Deze week stemmen wij geen mensen uit het huis maar in het huis. `Omgekeerde nominatie’ als voorlopige kroon op een reeks `impulsen’, zoals de makers het zelf noemen. Alles wordt uit de kast getrokken om de boel leven in te blazen. (Zondag bezocht zangeres Anouk het Big Brotherhuis. Dat leidde tot kontknijperij.)
Erg is niet dat Big Brother dankzij al die `impulsen’ het gesprek van de dag blijft. (Juist wel leuk, dat gekissebis bij de kaasboer over het vertrek van Mona.)
Erg is niet dat de twee nieuwe bewoners kunnen vertellen wat zich tot nu toe buiten het Big Brother huis afspeelde. Van `isolement’ is allang geen sprake meer. En zwijgplicht of niet: ik weet toch niet waar ik naar kijk als ik Big Brother kijk. Te vaak al, zo bleek uit terloopse verwijzingen, werd mij informatie onthouden. De makers monteren de gebeurtenissen in het huis tot het soap-verhaal dat zij willen vertellen.
Erg is wel het genius achter alle impulsen: Hummie van der Tonnekreek. Zelden iemand gezien die zo schaamteloos recht praat wat krom is. Ze vergelijkt de verpletterende saaiheid met de Nouvelle Vague. Verklaart dat zij zal bepalen wat de nieuwe bewoners mogen prijsgeven en wat niet. Speelt een spelletje met de spelregels. Vroeger al, tijdens haar carriere bij het roddelblad Weekend, rechtvaardigde zij haar professie met mooie praatjes. Hummie is listig en heeft zelfs gestudeerd en kreeg dus steeds weer podium. Nu de exroddelkoningin baas is van het Big Brother-spul, dragen tv-makers en verslaggevers met gretigheid haar sleep. Dat Mona donderdag vertrok was zo raar niet: er was ernstig op haar ingepraat. En Waarom? Hummie van der Tonnekreek gaf, in Barend & van Dorp, zelf het antwoord. De vrouw die carriere maakte bij de roddelbladen bekommert zich tegenwoordig om het leed dat de bewoners door diezelfde bladen wordt aangedaan. Dit citaat mag in het Hummie-oevre niet ontbreken: ’t Is een treurige zaak dat ik heb moeten vertellen dat sommige bladen toch flink aan het schrijven waren. Als er iemand is die het effect van deze werkwijze kent, ben ik het wel. Dus ik dacht: kom, ik zal wel moeten. Want het is niet mis.’
(Cornald Maas)