Karin staat om tien uur als eerste op. Ze stapt op de hometrainer. De rest blijft nog liggen. Een uur later staan Willem en Bart tegelijk op. Ruud volgt ze snel hierna.
Het brood bij het ontbijt is nog gebakken door Maurice. Willem snijdt het brood vandaag met de woorden: “Nou Maurice daar ga je.” Bart: “Het laatste overgebleven aandenken van Maurice.” Ruud vertelt dat hij raar wakker is geworden. “Ik wist even niet waar ik was. Ik dacht dat ik gewoon thuis was.” De rest geeft toe dit ook wel eens te hebben gehad. Willem: “Toen ik laatst wakker werd, dacht ik ook dat ik thuis was. Toen ik me omdraaide en de grond voelde, baalde ik dat ik hier was.”
Deur
Na het ontbijt volgen de verlossende woorden. De weekopdracht is geslaagd. Alhoewel dit niet een echte verrassing is. De puzzel was immers gisteren al klaar. Ruud en Bart willen samen de puzzel aan de muur ophangen. Om de achterkant te kunnen lijmen, moet de puzzel worden omgedraaid. Dus tilt Bart als hulpmiddel twee deuren uit de deurposten. Het werkt. Hierna gaat Karin naar de badkamer om haar haren te kammen. Voor de spiegel begint ze tegen zichzelf te klagen. “Ik wil een nieuw hoofd.” Als Willem binnenkomt, begint ze ook tegen hem: “Ik heb een nieuw hoofd besteld. Ik ben het zat.” Willem: “Ben je niet tevreden?” Karin pertinent: “Nee!” Willem weet niet zo goed wat hij hier mee aan moet en brengt het verhaal maar op de originele haarkleur van Karin.
Onmenselijk
Sinterklaas is achter de rug, dus tijd voor de kerstboom. Willem haalt de boom uit de tuin. Hij krijgt een plaatsje tussen twee banken in. Bart: “Hij heeft gebroken takken.” Willem: “Vind je het gek, dat komt door het voetballen.” Hierop beginnen zij een discussie over het tijdstip dat ze naar huis mogen. Willem denkt dat het 31 december precies om twaalf uur ’s nachts is. Ruud vindt dit onmenselijk. “Dat kunnen ze toch niet maken. Om twaalf uur wil je toch bij je vriendin zijn.” Uit protest bedenkt Ruud zich hoe het zou zijn om eerder dan twaalf uur het huis uit te gaan. “Je moet gewoon een kwartier voor tijd zeggen dat je ermee kapt. Dat zou een stunt zijn.”
Afleiding
De vissen worden ’s middags weer verwend. Bart en Ruud maken het aquarium schoon, de eerste houdt de tuinslang vast, de laatste het aquarium. Ruud geniet van het resultaat van zijn arbeid en kijkt naar een spannende aflevering van ‘Het aquarium loopt vol water’. De middag wordt voornamelijk besteed aan schoonmaken. Normaal gesproken wordt het huis op zaterdag onder handen genomen. Het lijkt er dus op dat iedereen, Karin in ieder geval, afleiding zoekt om het vertrek van Maurice een beetje te vergeten.
Beroemd
Daarna gaat Willem koken en worden Bart en Ruud even later gewekt voor: biefstuk! Dat hebben de bewoners sinds de komst van Anouk niet meer gegeten. Na het eten worden er weer stellingen uit de kast gehaald: De stelling gaat over beroemd zijn: Ruud: “Ik heb nog geen seconde in dit huis gedacht aan beroemd worden.” Karin: “Wat vinden jullie van die Monica Lewinsky?” Bart: “Die is negatief in de publiciteit gekomen, wij niet.” Karin: “Dat weet je niet. Er zijn altijd wel negatieve dingen over mensen te vinden, behalve over Ruud.” Ruud: “Misschien komen we wel in de oudejaarsconference van Youp van ’t Hek.” Willem: “Gelukkig horen we dat niet dan. Als je hier uitkomt, ben je bekend. Maar dat is vergankelijk. Als ze een half jaar niets van je horen, is het over.” Ruud: “Ik denk dat we wel bekend worden maar niet beroemd. We kregen ook te lezen dat we bekend zouden worden, toen we hier inkwamen. Ik dacht: Nou, dat zal wel loslopen.”
China
Karin was net een week terug van een reis naar Beijing in China toen zij het BB-huis in ging. Ze heeft dus weinig tijd gehad om na te genieten en verhalen te vertellen. Nu ze het boek leest van Bart, De Dodenmantra, komen haar reiservaringen weer helemaal boven. Ze is onder andere naar een boeddhistische tempel geweest: “Dat was heel indrukwekkend.”
Op vrijdagavond is Karin erg chagrijnig. Ze legt aan de drie overgebleven mannen uit waarom. “Ik bedacht dat Wim de 18e jarig is en dat ik voor het eerst in 22 jaar er niet bij ben.” Bart: “Dat is weer een overwinning voor Wim, zo kan je het ook bekijken.” Karin vervolgt haar tirade: “Het is hier gewoon saai en ik mis Maurice. Bepaalde dingen beginnen je zo te irriteren: dat we geen wasmachine hebben en geen stofzuiger. Dat je dat stomme brood moet bakken. Dat hadden ze ook bij de Albert Heijn kunnen halen.” Karin blijft even stil en zegt dan: “Ik voel me zo een kankerpit, wat zit ik te zeiken , ik wist dit van tevoren.”
Bart begrijpt haar wel: “Zal ik jullie wat leuks vertellen, ik mis Maurice ook heel erg. Normaal zijn we met vier mannen en dat is nu uit elkaar gerukt. De evenwicht is verstoord.”
Drie weken
Karin gaat nog even door: “Buiten denken ze dat het maar drie weken zijn en ik heb zoiets van: jeetje, ik moet nog drie hele weken. Ik vind het trouwens best een prestatie dat ik hier al drie maanden zit. Ik heb geen zin meer om mezelf te vermaken. Ik wil nu wel eens vermaakt worden. In de dagboekkamer zei ik tegen Big Brother dat ik zin heb om iets kapot te gooien. Zegt ie: dan doe je dat toch?” Bart heeft hier wel oren naar, hij stelt voor: “Zullen we iets stukgooien dan?” Karin hapt niet. Ze heeft niet veel vertrouwen in Barts plannen: “Ja, dan kom je met enge dingen.” Bart: “Nee, gewoon iets waar we allemaal een hekel aan hebben. Het kost niks.” Karin blijft vragen: “Wat wil je kapot gooien dan?” Bart wordt ongeduldig: “Zeg ja muts, zeg nou gewoon jáááááá.” Karin lacht: “Ik weet niet of ik het ook leuk vind. Wat vind jij, Willem?” Willem: “Ik vind dat je gewoon ja moet zeggen.” Karin geeft eindelijk toe. Bart struint door het huis en komt met de hot chair tevoorschijn. Maar Karin ziet dit toch niet zitten: “Dat kun je niet kapot gooien, het is plastic. Nee, dat willen wij niet.” Ruud weet wel een oplossing, hij gooit de stoel op het dak. Het dondert alleen weer naar beneden.
Karin heeft niets kunnen stuk gooien dus is ze nog steeds recalcitrant. Opstandig zegt ze: “Ik ga met mijn voeten op tafel zitten.” Willem: “Dat mag niet van Maurice.” Karin: “Ja, maar ik doe het lekker wel.” Ruud wil niet achterblijven, hij volgt Karins voorbeeld. Karin is hier echter niet van gediend: “Ga jij ook met je voeten op tafel? Vind je dat normaal? Zomaar met je vieze voeten? Ik heb in ieder geval schone sokken aan.” Ruud stoort zich niet aan haar: “Ik heb schone voeten aangedaan.” Willem schijnt Karins gekat zat te zijn. Hij zegt tegen haar: “Als je morgen geen beter humeur heb, sluiten we je op.”