Witte kerst
De mannen slapen uit op eerste kerstdag. Bijna alle sneeuw rond het huis is alweer gesmolten. Er ligt nog een klein bergje om de pop van piepschuim heen. De bewoners hebben dus een ‘piepklein’ beetje een witte kerst. Er wordt niet veel gepraat in het BB-huis. Iedereen kijkt uit naar de laatste dag, die binnen een week aan de orde zal zijn. Aan de keukentafel zitten de heren te kaarten. Ruud maakt een fout met kaarten. Bart: “ Nou moet je alleen nog leren nadenken, Ruud.” Ruud antwoordt: “Ja, maar dat komt nog wel.” Bart: “Zou je denken? Je bent al 45, hoor.” Even later is het spelletje gespeeld en gaat Willem aan de kerstkalkoen beginnen.
Kalkoen
De mannen houden Karin in ere als ze zowaar beginnen met opruimen. Ze pakken het grondig aan. Alle keukenstoelen staan op de keukentafel en Ruud veegt zelfs achter het kooktoestel de rommel weg. Het is toch wel stil, zo zonder Karin. Alleen de kop van de keukentafel is gedekt met een kerstgroen tafelkleedje. Wel hebben de mannen een kaars neergezet en wat waxinelichtjes er omheen geplaatst. Na het voorgerecht wassen Bart, Ruud en Willem samen alvast de meeste vaat af. Uit de oven haalt Willem een pracht kalkoen. Deskundig fileert hij het dier. Ruud: “Oh wat ruikt dat lekker. Mag je kalkoen net als een kip met je handen eten?” Willem vindt het best. Ze hebben ijs na. Normaal gesproken eten de bewoners alleen op zondag ijs, maar is het vandaag natuurlijk ook een bijzondere dag. Willem gebruikt de restanten van de kalkoen. Hij kookt de botten van de kalkoen helemaal uit. De fond die hij hiervan overhoudt, gebruikt hij morgen om een saus te maken. Verder hebben de mannen het een groot gedeelte van de avond over voetbal. De stemming is toch een beetje bedrukt. Bart is een beetje afwezig en vrij stil.
Kerstgedachte
Het einde is in zicht, de bewoners kijken er naar uit. Willem wil wat spullen meenemen als aandenken. Bart: “De dingen die we zelf hebben gemaakt, nemen we sowieso mee. “ Direct na het eten stappen de mannen in het warme water van het bad. Willem en Ruud hebben het over hun kinderen. Bart staart een beetje voor zich uit. Willem zegt over de herkomst van zijn kookkunsten: “Die informatie heb ik mijzelf verschaft. Dat heb ik niet uit boeken.” Als Ruud even het bad uit gaat, blijft het opvallend lang stil. Bart vindt schijnbaar toch dat hij wat te stellig is geweest bij zijn anti-kerstcampagne: “Ik maak me zorgen over hoe mijn ouders nu over mij denken.” Willem verwacht dat het wel meevalt. Bart heeft er duidelijk over nagedacht: “Ik ben een verwend rijk jongetje uit het vrije westen. Het geloof is voor veel mensen een troost. Als je mensen in Zuid-Amerika bekijkt, die kunnen zich vastklampen aan het geloof. Dat gun ik anderen van harte. Persoonlijk blijft het geloof mij toch tegenstaan.”
Ze zitten weer tot diep in de nacht in bad. Het hele kerstfeest zit Bart nog een beetje dwars. Bart is namelijk absoluut niet gelovig. Maar hij vindt wel dat hij moet opletten met wat hij zegt. Dat lukt vaak niet als hij drank opheeft of een jointje heeft gerookt. Dan kan hij niet meer rechtbreien wat hij eerder heeft gezegd.
De andere mannen dubben meer over wat er gaat gebeuren als Big Brother is afgelopen. Ruud: “Ik zit godverdorie tegen de tijd erna aan te hikken joh, als alles op je af komt. Ik hou ook wel van rust af en toe.” Willem: “Niemand dwingt je tot iets hoor.” Bart: “Weet je wat, ik geef je het telefoonnummer van mijn broer en als het je te veel wordt, dan ga je naar zijn hotel in Zwitserland, en dan hoef je je nergens druk om te maken.” Vervolgens komt het ene na het andere vakantieverhaal naar boven.
Bart is alweer vergeten dat hij vrijdag over zijn nek is gegaan, want als er nog een nominatieronde zou zijn, zou hij John de Mol willen nomineren. “Ik nomineer John de Mol, want we hebben niet genoeg drank gehad”, zegt hij dapper. Daar blijft het niet bij. Bart is nog veel meer van plan. Hij wil een ludieke actie bedenken voor de laatste dag. Willem: “De hele dag met een slaapzak over onze kop, zodat ze ons niet kunnen zien.” Maar Bart is wat anders van plan. Hij kan het alleen niet vertellen, want “dan weten ze het”. We wachten af. Waarschijnlijk is hij te laat, want de bewoners zijn er nog steeds niet van op de hoogte dat ze de 30-ste al het huis mogen verlaten.