Wakker worden met Dolf
Dolf Brouwers klinkt door de intercom met ‘O, wat is het toch fijn om gelukkig te zijn’. Het is dan bijna elf uur in de ochtend. Karin is als enige op. Zij begint meteen te huppelen als ze de muziek hoort. Even later belandt ze op de hometrainer. Ruud kan wel om de muziek lachen als hij wakker wordt. Bart: “Zouden ze weten dat wij Dolf Brouwers leuk vinden?” Maurice: “Misschien hebben ze wel meegeluisterd toen wij het er een keer over hadden.” Bart: “Luistervinkjes.”
Omdat de tafel vol ligt met duizenden puzzelstukjes moet er worden geïmproviseerd. De kleine tafel in de woonkamer doet daarom dienst als ontbijttafel. Karin maakt wat grappen over het feit dat Willem haar heeft genomineerd. Karin: “Dat heeft hij alleen maar gedaan, omdat ik zijn haren heb verknipt.”
Ploegendiensten
De puzzel houdt de bewoners naar verwachting goed bezig. Ruud stelt voor om in ploegendiensten te gaan puzzelen. Hij wil namelijk graag het bad bouwen. Willem en Maurice echter ook. Uiteindelijk gaan de drie dan maar samen aan de slag. Karin blijft alleen achter met de puzzel. Bart helpt haar in stilte. Het loopt er op uit dat Maurice het bad in elkaar zet. Ruud leest voor uit het instructieboekje hoe het werkt en Willem draait er omheen.
Het is een taaie klus om de kachel in de badkuip te zetten. Maurice heeft er veel verstand van. Met zijn kennis gaat het een stuk sneller. Ruud en Willem lopen naar binnen: “Het is af”, beweren zij. Dus is het tijd voor de puzzel. De tobbe is echter niet af, Maurice is nog bezig met de kachelpijp. Ook vandaag gaat het gesprek alleen maar over de verschillende anatomische delen van de bewoners. Volgens Karin is de puzzel niet volledig. “Ik heb me wezenloos gezocht naar een stukje en die kan ik niet vinden. Het heeft drie pootjes.” Bart: “Daar is het mee weggelopen. Het is maar goed dat het lekker weer is hiervoor.” Bij elk passend stukje juichen ze.
Puzzelen
Ook ’s middags wordt er weer flink doorgepuzzeld. Ze vinden het vooral erg leuk dat ze zichzelf bij elkaar moeten puzzelen. Toch leuker dan zo’n saai landschap, zijn ze van mening. “Hé kijk, hier ligt een stukje van mijn oorbel”, roept Karin terwijl ze triomfantelijk één van de drieduizend puzzelstukjes omhoog houdt. “En hier is jouw kin, denk ik”, zegt ze tegen Willem. Ondertussen is de puzzel al aardig op weg. De gezichten en het logo zijn klaar, maar er zal toch nog flink doorgewerkt moeten worden, wil de puzzel helemaal klaar zijn op vrijdag.
Tobbe(n)
Afgewisseld met het puzzelen, wordt de tobbe in elkaar gezet. En dat is af en toe best tobben. Willem leest de gebruiksaanwijzing voor, Ruud en Maurice brengen het ter uitvoering. Het trapje, om de tobbe te betreden, wordt geļnstalleerd. Volgens Willem moeten de bankjes los in te tobbe, maar knutselkoning Maurice kan het zich haast niet voorstellen. Dan blijkt dat de bankjes inderdaad met twee pootjes aan de binnenkant van de tobbe moeten worden bevestigd. Maar hoe dat precies moet, ziet zelfs Maurice niet. Bart puzzelt ondertussen vlijtig door. Hij lijkt niet van ophouden te weten….
Okselhaar
Na het eten bespreken de bewoners twee onderwerpen die ze van Big Brother hebben gekregen. Het tweede onderwerp luidt: ‘Vrouwen met okselhaar’. De bewoners moeten er allemaal enorm hard om lachen.
Maurice: “Als ik ergens op afknap, is het op vrouwen met okselhaar. Als we op vakantie waren en we zagen een vrouw met okselhaar, dan zeiden we altijd: “wedden dat ze Duits is”, en meestal was dat ook zo.”
Ruud: “Nou, het is ook niet aan mij besteed hoor… Ik was een keer in het zwembad en toen was daar iemand die had flink wat okselhaar, en zo’n donssnorretje en een tangaslip met een enorme bos haar die daar omheen groeide. Dat kan toch tegenwoordig niet meer.”
Karin: “Ik vind het afschuwelijk lelijk. Ik vind het gewoon niet mooi staan.”
Bart: “Ik heb wel eens een Duitse vriendin gehad, en die wist precies wat het betekende. Ik moest eerst voor de auto gaan liggen voordat ze het eraf haalde.”
Maar Ruud heeft weer het sterkste verhaal. Ruud: “Ik had een keer een vriendinnetje meegenomen en we belandde in bed. Ik begin overal te zoenen, en ik kom bij d’r borsten, en d’r tepels, en ik denk: ‘wat heb ik nou toch in m’n mond zitten joh’. Had ze gewoon drie van die dikke zwarte haren daar.”
De bewoners liggen plat van het lachen. Maurice: “wat heb je toen gezegd?”
Ruud: “Ik ben gewoon niet verder gegaan. We zijn gewoon in slaap gevallen. Ik zei: ‘wat is dit in godsnaam’? Toen zei ze: “Wat heb ik daar?” “Nou, drie haren. Nou, we hebben de daad niet gedaan.”
Samen in bad
De bewoners hebben aan het eind van de dag eindelijk het bad in elkaar gezet. Morgen gaat het gebeuren. Dan wordt het bad gevuld, en zullen ze gezamenlijk de kuip betreden. Ruud: “Ik zit me helemaal te verheugen op morgen joh. Lekker in bad.”
De rest van de avond verloopt voorspelbaar.. ..doodse stilte…..er moet gepuzzeld worden.
Ruud, Karin, Maurice en Willem puzzelen de hele avond. Ruud is “mude”, zoals hij zelf zegt en voelt niets voor het puzzelwerk. Al snel zoekt hij zijn bed op. Het viertal heeft echter geen problemen met dit werkje. Alhoewel zij er wel melig van worden. Zoals Maurice bijvoorbeeld als hij een stukje voet vindt. Maurice: “Daar ben ik heel gelukkig mee. Echt Willem, daar ben ik heel gelukkig mee. En dat ben ik niet zo gauw.” Hij heeft er nog geen genoeg van, want even later begint hij weer: “Maar laat ik het je nog een keer uitleggen.” Bart vreest het ergste en antwoordt snel: “Dat hoeft niet hoor.” Maurice: “Karin wil het nog wel horen.” Hij krijgt zijn zin. Karin: “Ja, zeg het maar.” Dus Maurice weer: “Karin, ik word hier heel gelukkig van.” Karin: “Nou, gelukkig. Daar ben ik heel blij mee.” Bart: “Dat stelt ons allemaal weer tevreden.”
Loze opmerkingen
De ene loze opmerking volgt de andere in hoog tempo op. Onderhand wordt er wel goed doorgepuzzeld. Een beetje te goed. Vooral Willem legt achter elkaar de goede stukjes aan. Maurice: “Willem, kap daar eens mee. Het gaat een beetje te goed naar mijn zin.” Karin: “Dan hebben we morgen niets meer te doen.”
Plotseling staat Bart op. “Jongens bekijk het maar. Ik heb het gehad.” Toch kan hij nog niet slapen. Dus maakt hij een boterham met pindakaas voor zichzelf klaar. Ook Maurice vindt dat ze eigenlijk moeten stoppen. Karin: “Je wordt er helemaal gek van.” Willem besluit om wat anders te gaan doen zo gauw hij nog één passend stukje heeft aangelegd. Een half uur later heeft hij er al meer dan vijf bijgelegd. Bart en Karin willen eigenlijk gewoon gaan slapen, maar kunnen Willem en Maurice niet alleen achterlaten bij de puzzel. Dus gaan zij ook maar door. Bart voelt er ook weinig voor om dit keer als een van de eerste te slapen.
Maurice moet stoppen
Vooral Maurice weet van geen ophouden. Hij is helemaal verslonden aan het puzzelen. Als Willem ook het voor gezien houdt, is hij de enige die nog serieus bezig is. Hij is niet van plan te stoppen. Maurice tegen Willem: “Stop je nu al? Jij geeft ook snel op.” En daarna: “Vind je niet Karin?” Karin is het hier niet mee eens. Vooral omdat ze zelf ook wil slapen, maar niet voordat Maurice zijn bed heeft opgezocht. “Ik vind dat jullie ook moeten ophouden”, zegt ze streng. Maurice laat zich niet kennen: “Ik vind het gewoon hartstikke leuk.” Karin begint verwijtend: “Ja maar…” Maurice onderbreekt haar. “Gisteravond lag ik zowat om negen uur al in mijn nest en nu ben ik er niet in te trappen. Omdat ik het zo leuk vind.”
Toch is Karin sterker. Ze krijgt Maurice zover dat hij tegelijk met haar gaat slapen. Als Willem ook de slaapkamer binnenkomt, ijsbeert hij nog even door de kamer. Hierdoor blijft de camera hem volgen. Dit zorgt voor een constante harde zoem. Karin: “Die camera wordt helemaal gek.” Ze schatert het uit van het lachen. Daarna is het de hoogste tijd. Karin: “Zeg maar welterusten. Welterusten Big Brother.” Dan is het stil.