Willem doet vroeg in de morgen een dappere poging wakker te worden. Dit houdt hij vijf minuten vol, net lang genoeg om de kippen te voeren. Daarna besluit hij weer zijn bed in te duiken. Tegen tien uur schallen de eerste noten van het klassieke ochtendmuziekje door het huis, de bewoners sommerend op te staan. Alleen Karin en Maurice geven hieraan gehoor. Karin begint direct met opruimen, legt haar beddegoed op de voormalige damesslaapkamer en kleedt zich aan. Daarna pakt ze, volgens ongeschreven traditie haar koffer. Ook Maurice verzamelt zijn spullen voor een eventueel vertrek. Als beiden daarmee klaar zijn, wordt er thee gedronken en brood gegeten. De andere bewoners liggen dan nog op bed.
Geheim raam
Het is een rustige ochtend. De bewoners zijn een voor een uit bed gedruppeld. Op Bart na. Als hij eenmaal opstaat heeft hij een verrassing voor zijn medebewoners. Hij heeft een ‘geheim raam’ gevonden. Achter een schilderij is een raam waar ze een grote berg lego zien liggen. Dat is vast voor de nieuwe weekopdracht. Maar veel aandacht besteden ze er nog niet aan, er zijn belangrijkere dingen vandaag.
De dag wordt grotendeels besteedt aan het inpakken van de koffers en het puzzelen. De puzzel wordt grotendeels afgemaakt. Na de door Willem gebakken pizza is het tijd voor een stelling. Deze zegt Willem, Bart, Karin en Maurice dit keer niks. Het is voor Ruud: ‘Meneer van de Panne’. Dit blijkt zijn leraar Engels te zijn. Karin: “Uit de oudheid dus.” Ruud vertelt: “Ik mocht van hem clockwork orange op mijn lijst zetten. Hij heeft mij gematst. Later kreeg hij kanker en is hij overleden.”
De volgende stelling is: Het ontbreekt in deze maatschappij aan respect voor elkaar. Bart: “Gelul, kijk maar naar ons.” Karin is het hier niet mee eens en gaat er tegen in: “Soms wel en soms niet. Het ligt volgens mij aan je opvoeding. Geld speelt nu wel een grote rol bij jongeren. Bovendien zijn mensen nu mondiger geworden. Kinderen ook.” Ook Ruud heeft hier een mening over: “Willem heeft meegemaakt dat een kind een ouder heeft afgebekt. In het buitenland krijg je als je ouder wordt meer respect. Hier in Nederland is dat anders. Ik vind het een kwalijke zaak dat er geen respect meer is voor ouders.”
Tranen
Al snel na het eten spreekt Rolf Wouters door de intercom tegen de bewoners. Hij vertelt dat Maurice het huis moet verlaten. “Dat wisten we al”, is het eerste wat hij uit kan brengen. Hierop haast hij zich naar de douche. Hij kan zijn tranen niet bedwingen. Eenmaal onder de douche laat hij zijn tranen de vrije loop. Bart slaakt een zucht. Ook Ruud is blij. Toch blijven ze verslagen achter. Misschien omdat Maurice zich zonder een woord te zeggen naar de badkamer haastte. Karin is de eerste die Maurice opzoekt. Ze probeert hem een hart onder de riem te steken. “Dan ben ik het de volgende keer”, zegt ze tegen Maurice. Ze is ervan overtuigd.
Ondertussen kunnen de andere mannen hun geluk niet op. Ruud: “Ik zit bij de laatste vier.” Hij kan het niet geloven. Ruud gaat zijn koffer uitpakken. Het duurt even voordat Maurice weer is bijgekomen. “Ah, jullie hoeven niet zo dramatisch te doen. Ik ben blij dat ik me er al op ingesteld heb. Ik voelde het aankomen.” En uiteindelijk: “Het is ook wel weer een lekker gevoel.”
Het afscheid
Rond elf uur moet Maurice het huis verlaten. “Nou, duim voor me”, zegt Maurice tegen iedereen en staat op. De bewoners lopen met hem mee naar de deur. Ze maken wat zielige geluidjes. Karin: “Doe je jas aan.” Het is tijd voor afscheid. “Het komt allemaal goed. Doe je best”, zegt Maurice tegen Karin. Bij het omhelzen van Ruud, noemt deze Maurice per ongeluk Willem. Iedereen begint te lachen. Karin hoopvol: “Hij heeft de verkeerde genomineerd!” Dan gaat Maurice voor het eerst in 78 dagen de voordeur uit. “Bel je me op”, roept Ruud hem na.
Het afscheid is kalm. Doei en succes. Hierna verbazen zij zich over het lawaai, alle mensen buiten en zelfs de personen die in de bomen zijn geklommen. Daarna rennen zij meteen naar de tuin om meer te kunnen zien. Willem: “Hoe bedoel je een ontvangstcomité.”
Familie
Onderhand is Maurice in de studio aangekomen. “Als ik die gezichten zie”, vertelt hij tegen Rolf Wouters, “is het net familie. De buitenwereld vervaagt.” Hierna krijgt hij zijn vriendin Petra aan de lijn. Maurice: “Ik ben blij dat ik je straks weer echt kan spreken. Ik mis je.” Hij mag ook nog wat woorden tot de bewoners richten: “Hallo jongens, er is niets engs aan hierbuiten. Ik mis jullie nu al. Zet hem op. Karin laat je niet kisten door die gasten. Zorg voor haar.”
Hierop volgend is het lang stil in het huis. Iedereen hangt op de bank. Niemand zegt iets. Ruud speelt melancholisch op zijn gitaar. Toch gaat het leven door. Ruud gaat in bad. Willem en Bart gaan tafeltennissen. Niet voor lang, want Karin komt met bier uit de dagboekkamer. Ruud steekt een sigaret op. Terwijl het bier wordt ingeschonken, wil Willem weten hoe het met Karin gaat. “Hoe voel jij je, Karin?”, vraagt hij. “Je voelt je niet lekker. Ik heb het met je te doen.” Karin antwoordt niet. Ze heeft betraande ogen. Ze proosten op Maurice. Ruud: “Ik hoop dat we het voor Karin de komende tijd een beetje gezellig kunnen maken. En daarna: “Over drie weken zien we elkaar weer.”
De exit van Maurice maakt het niet makkelijker voor Karin. Terwijl de mannen hun leven weer oppakken, verwerkt zij haar verdriet. Willem wil weten wat Karin verwachtte van de nominaties. Karin: “Dat ik naar huis mocht.” De rest van de bewoners schrikken hiervan. Karin geruststellend: “Maar niet net zo graag als Anouk. Gewoon om iedereen weer te zien.” Willem: “Maar die drie weken houden wij nog wel vol.”
Beloning
De bewoners hebben een behoorlijke voorraad bier gekregen en praten na aan de keukentafel. Over van alles eigenlijk, maar opvallend weinig over Maurice. Wel over hun eigen situatie in het huis. Bart: “Je voelt je af en toe zo’n hondje die een beloning krijgt als hij braaf is.” Ruud is het hier helemaal mee eens: “Ik voel me ook zo kut. Ik ga daar in die dagboekkamer zitten om een uurtje muziek te krijgen. Je voelt je een beetje gebruikt. Daar baal ik gewoon van.” Hij raakt nu op dreef: “En ze bekijken het maar met die rode stoel. Ik pleur dat ding morgen over de schutting heen.”
Hierna is het gesprek snel afgelopen. Dus besluiten Willem en Bart te gaan tafeltennissen. Bart: “Je kon Maurice van een hoop dingen beschuldigen, maar niet dat hij balgevoel had.” Ruud deinst onderhand nergens voor terug en hijst zich in zijn zwembroek. In de stromende regen gaat hij in de tobbe zitten. Willem en Bart laten zich niet kennen en volgen zijn voorbeeld. Alledrie met een glas bier in hun hand. Ook nu gaat het gesprek nog steeds niet over Maurice.
Karin steunen
Willem: “Ik zei vanavond tegen Ruud, we moeten Karin toch een beetje steunen en opvangen. Ze is de enige vrouw hier en is nu ook nog eens haar maatje kwijt.” Ruud weet wat Willem bedoelt, maar denkt dat Karin zichzelf best kan redden. “Ik heb ook al vier maatjes in het huis verloren. En Karin kan best fel zijn. Bovendien weet ik dat ik niet haar lieverdje ben.” Willem neemt het voor Karin op: “Dat is niet zo. Ze vindt jou een sympathieke knul. Het feit dat ze een andere denkwijze heeft, is iets heel anders.”
Dan gaat Ruud overstag. “Ik heb er een enorme waardering voor dat ze de kracht heeft om hier aan mee te doen. Vooral met haar kinderen. Ik respecteer haar gewoon.” En uiteindelijk geeft hij Willem zijn zin: “Als ze het moeilijk heeft, zal ik haar even lekker masseren.” Dat levert hem een compliment op. “Als jij iemand masseert, ben jij los van je hele gewone doen. Daar ben je heel secuur in”, zegt Willem tegen hem. Ruud: “Ik heb het ook wel in mijn vingers.” Bart lukt het niet om ook serieus te doen: “Jij bent best wel handig met je vingers. Borduren kan je niet, maar…” Willem laat zich hier niet door afleiden: “Deze aankomende weken zijn driedubbel moeilijk voor haar”, vervolgt hij. Ruud: “Zij mist Maurice, haar kinderen en ze zit tegen het einde op te hikken.” Willem: “Dat niet alleen, maar ze zit ook met drie kerels.”
Vrijwillig vertrek
Hierna springt het gesprek van het ene onderwerp (Ruud: “Door dit bad slaap je er zo lekker”) over naar het andere (Bart: “Het ging vandaag meer tussen Maurice en mij. Karin mag wel in het huis blijven”). Zelfs Anouk komt nog even aan bod. Willem en Ruud zijn er van overtuigd dat Anouk niet eerder uit zichzelf is weggegaan door het gesprek met haar zus. Bart weet zeker dat dit komt door haar sigaretten. “Jullie zijn geen rokers, dus jullie begrijpen het niet.” Hierna vertelt Bart dat hij het haar kwalijk neemt dat ze haar sigaretten nooit heeft gedeeld met hem. Vooral omdat zij ze gratis heeft gekregen. De rest is het met hem eens.
Vlak voordat het drietal het bed opzoekt, nemen zij zich nog een ding voor. Bart: “We moeten er echt voor oppassen dat Karin niet vrijwillig opstapt.” Ruud: “Daarom moeten wij haar ook vertroetelen.” Willem: “Ze moet niet optreden als een moederkloek. Dat is niet haar streven. Zij staat altijd als eerste op. We moeten ervoor zorgen dat ze dan niet alles alleen hoeft te doen.”