De ochtend wordt het huis opgeluisterd met muziek, onder andere van Anouk. Bart springt uit bed, stapt onder de douche en gaat in de keuken zitten met de Lego voor zijn neus. Ook Ruud en Karin hebben zich buiten de slaapkamer gewaagd, maar binnen korte tijd kruipt iedereen weer terug in bed om verder te gaan waar ze eigenlijk mee bezig waren: slapen.
Rond twaalf uur is Big Brother het zat. “De ochtend is voorbij, het is al middag. Ik zal jullie een beetje helpen met opstaan.” Even later schalt Little Green Bag door het huis heen. Dan komen ook nog de Blues Brothers langs en worden de discolampen aangezet. Een onzalig gekreun komt onder de dekens vandaan. En langzaam komen de bewoners in beweging.
Voorlezen
De bewoners krijgen deze middag een verrassing. Voor alle vier ligt er post in de dagboekkamer. “Ah leuk”, roept Karin. “Post”, vult Ruud aan. Bart krijgt een kaartje van zijn broertjes “Yes, nu is Bart blij.” Hij lacht het uit van pret. Karin wil het liefste alle brieven die zij heeft gekregen, voorlezen: “Oh wat leuk, nou ja ik zal het niet voorlezen. Jullie hebben je eigen post.” Voor Bart maakt het niets uit: “Nee, laat maar horen.” Dit is het startsein voor iedereen om de post hardop voor te lezen. Karin: “Mijn kinderen schrijven dat ik moet winnen. Ze hebben al een feest georganiseerd.” Tussen haar post zit bovendien een vol rekenschrift van haar dochter.
“Ik krijgt het helemaal warm van de brieven”, verzucht Ruud tussen het lezen door. Dan is het de beurt aan Bart. Lachend leest hij voor: “Sluit Ruud en Willem op in het kippenhok en ga zelf maar in de hoek staan.” Ook Ruud leest de brief van zijn vrouw voor: “Af en toe zou ik wel eens met je willen ruilen. Lekker met je gat in dat buitenbad.” Ruud lacht hard.
Winnen
Onderhand is Willem de enige die stil blijft. Geconcentreerd leest hij zijn post. Karin houdt maar niet op met voorlezen. “Lieve Karin, lieve mama, voor Karin van…”, klinkt het aan een stuk door uit haar mond. De post zorgt voor de nodige binnenpretjes. Karin leest verder voor uit de brief van haar kinderen: “Jij gaat wel winnen. Denk eens na. Je bent de enige vrouw. De anderen zijn al weg. Jij bent een sterke vrouw.” Willem lacht bij elke zin harder. “Ik ga nog een keer de brief lezen”, oppert Ruud als iedereen de post van elkaar ook heeft doorgenomen. Karin: “Stom is dat hè. Je leest zo’n brief gewoon zes keer.” Willem: “Ja, je weet nooit of je iets bent vergeten.”
Hierna gaan de mannen voetballen en even later kaarten. Karin blijft onderhand druk bezig met het vervaardigen van haar bijouterieëndoos. Willem wil weten wat het voorstelt wat Karin maakt. Volgens hem lijkt het veel op een doodskist. “Het is gewoon een doosje om iets in te doen. Ik moet bezig blijven. Huppakee”, legt ze trots uit. Maar later op de middag gaat zij toch overstag. “Wat een afschuwelijk ding, dat doosje. Het lijkt nergens op”, roept ze verschrikt uit.
Rijk
De weekopdracht is af. De drie Lego-figuren pronken al twee dagen in het huis. Dus rekenen de bewoners zich meteen rijk. Ze hebben immers vijftig procent ingezet. Het boodschappenlijstje wordt aangevuld met sigaretten voor Bart, aanmaakhoutjes voor het bad en een flesje rode wijn. Willem: “Heeft iemand anders nog wensen?” Karin wil wel iets als Knäckebröd. Dat heeft ze al lang niet meer gehad.
Stelling na het eten: ‘vader’. Bart begint. “Ik lijk heel veel op mijn vader.” Willem: “Ik ben zelf vader van twee schatten van dochters. Ik ben trots op ze. Mijn eigen vader had acht koters rondlopen, dus hij heeft ontzettend veel gewerkt om voor ons brood op de plank te brengen. Op zijn 55e kreeg hij een hartaanval, hij bleef toch doorwerken. Nu staat hij nog steeds klaar voor zijn medemens. Ik heb veel respect voor hem. Hij is wel moeilijk te doorgronden. Het is een stugge Fries en een ongelofelijk lieve vader.”
Karin: “Mijn vader is 67. In de VUT. Prima vader, kan er verder weinig over zeggen. Hij heeft veel klusjes bij me gedaan in het huis. Mijn ouders passen ook vaak op, en als ik dan terug kom, is er vaak wat gerepareerd.”
Ruud: “Ik ben dus ook vader, dat is het mooiste wat me is overkomen. Mijn eigen vader heb ik verloren, hij is overleden aan een hartinfarct. Ik lijk op hem. Hij werkte heel hard. Hij was een goede vriend van me. Eigenlijk nog steeds, ik droom vaak over hem. Ik heb een goed gevoel over mijn vader. Als je zelf vader wordt, besef je wat het inhoudt.”
Hierna wordt nog wat gepraat over versiersels. “Niet alle versieringen zijn mooi”, zegt Karin. “Bijvoorbeeld een piercing, toch Bart?” Ruud uitdagend: “En dan heb jij ze nog niet eens allemaal gezien.” Bart: “Wat heb jij trouwens in je oren, Karin?”
Scherven brengen geluk
Na het eten besluit Karin iets te doen aan lichaamsbeweging. Hiervoor loopt ze rondjes door de tuin. Als ze elk paadje in de kleine tuin heeft gehad, heeft ze er geen zin meer in. Tijd om naar binnen te gaan. Met de woorden: “Nou genoeg beweging gehad.” Eenmaal binnen vraagt Willem: “En ben je lekker in het bos geweest.” Even later komt ook Bart binnen. Hij heeft zojuist een spiegel in de tuin met de bal stukgeschoten. Het doet hem niet heel veel.
’s Avonds verveelt iedereen zich. Ruud: “Ik wil gek doen.” Karin stelt voor om een spelletje te spelen. Het wordt Jenga. Willem wil ook wel meedoen. “Ik ken het niet, maar wil het wel leren.” Dus gaan Karin, Willem en Bart naar de eettafel. “Voor hoeveel man is dat spel?”, vraagt Ruud verontwaardigd. Karin verschrikt: “Jij mag ook wel meedoen hoor.” Dus loopt Ruud blij naar de tafel. Toch lost dit de verveling niet op. Het spelletje is snel afgelopen. “Nog een keer?”, vraagt Bart. Ruud heeft er geen zin meer in. “Het is een leuk spelletje, maar verveelt snel.” En dus gaat iedereen maar weer rond de tafel hangen, in afwachting van de tv-uitzending.
Speciale krant
Ze hebben niet voor niets gewacht. Rolf Wouters komt hoogstpersoonlijk een speciale editie van De Telegraaf brengen, waarin heel veel boodschapjes staan voor de bewoners. De harde kern gaat uit z’n dak. Ze weten niet hoe snel ze moeten lezen. Op de voorpagina staat dat een van hen ook nog mag bellen. Al snel is besloten dat Karin hier gebruik van mag maken. “Ze is tenslotte nog de enige vrouw”, zegt Ruud, die zelf eigenlijk ook wel graag even contact wilde met zijn vrouw.
De berichten worden verslonden. Bart: “We moeten wel wat bewaren voor later.” Willem: “Waarom? Ik lees morgen alles gewoon nog een keer, en dan nog een keer.”