Zondag is algehele rustdag in het Big Brother-huis. Terwijl Karin, Willem en Ruud kerstversieringen maken, hangt Bart er een beetje bij. Hij is in een sikkeneurige bui. Karin probeert hem te verleiden ook wat kerstballen te maken, maar hij is niet over te halen.
Ramadan
Later op de middag zijn Karin en Willem druk doende met de boodschappenlijst. Ze willen het weekbudget besteden aan kerstinkopen. Ruud is voor, alleen Bart ziet dit niet zitten. Hij viert thuis ook geen Kerst en heeft niet veel zin om al het geld hier aan uit te geven. Maar als Willem, Karin en Ruud aangeven dat ze het best wel zullen redden met wat ze nu in huis hebben, gaat hij overstag. Bart loopt naar buiten. Ruud volgt hem, hij wil weten waarom Bart zo tegen Kerst is. Ruud kan er maar niet over uit dat Bart niet in God gelooft. Bart: “Ik vind het gewoon raar dat iedereen zo massaal bij elkaar komt om Kerst te vieren. Ik heb het al een keer gezegd: mijn oma kreeg op een gegeven moment alleen op zondag bezoek van alle kinderen. Dan zat ze de rest van de week alleen. Is het niet beter dat ze ook door de week bezoek kreeg? Dat is ook zo met Kerst. Het hele jaar door gaan ze niet naar de kerk en dan met kerst massaal in die kerkbanken zitten.” Ze zijn even stil en dan zegt Bart: “Weet je wat ze in Nederland moeten doen? Met Kerst van onze weekbudget inkopen doen.” Ruud weet nog wat beter: “In Nederland moeten ze allemaal Ramadan houden. Dat is nog beter. Vier weken lang overdag niet eten. Zo waardeer je dingen meer.”
Karin en Willem zijn nog steeds bezig met het boodschappenlijstje. Ruud komt er bij zitten, hij zit er wel mee in zijn maag dat Bart niet enthousiast is. Als Bart aanschuift, vertelt Willem wat ze allemaal met Kerst gaan eten. Bart heeft zich berust in het onvermijdelijke en zegt: “Het klinkt allemaal wel lekker.” Willem vervolgt: “… en we hebben twee blikjes bier voor jou en voor ons twee flessen wijn.” Karin: “We kunnen ons dan helemaal lam zuipen.” Bart: “Jippie.” Wat opvallend is: niemand lijkt er bij stil te staan dat ze met kerst maar met zijn drieën zijn. Wat als het Willem is die het huis aanstaande donderdag moet verlaten? Dan zal Karin zich over de kerstdiner moeten ontfermen.
Fileren, les twee
Willem is aan het koken. Hij zingt terwijl hij in de pannen roert. Karin versiert ondertussen de boom en het huis met de kerstballen die ze met zijn allen vanmiddag hebben gemaakt. Het hout van de bank wordt gebruikt om het bad op te stoken. Ruud: “Hier gaat de bank!” De bewoners kunnen dan na het diner gaan ‘badderen’. Ondertussen is het buiten flink aan ‘t sneeuwen. De bewoners verheugen zich er op in de sneeuw in het bad te zitten. Aan tafel moet er weer gewerkt worden want er staat forel op het menu. Iedereen probeert zich de fileerles van Willem weer te herinneren. Hier en daar geeft onze docent nog wat aanwijzingen.
Rampspoed
Morgen moeten de bewoners weer nomineren. Het lijkt alsof het hen niet bezighoudt, of toch wel? Ruud: “Diegene die donderdag naar huis gaat, heeft het niet slecht. Die is met Kerst en oud en nieuw thuis.” Het laatste woord aan tafel is hiermee over dit onderwerp gezegd. Dan maar een verplicht nummer uit de blauwe doos. De stelling van vanavond is: ‘Het geloof heeft alleen maar rampspoed gebracht.’ Karin: “Daar zit wel wat in, kijk maar naar Iran.” Ruud: “Ik ben het er niet mee eens. Die stelling zou moeten luiden: het geloof heeft op sommige plaatsen rampspoed voortgebracht. De mens heeft altijd behoefte gehad zich ergens aan vast te klampen. Ik zie het aan mijn moeder. Sinds mijn vader is overleden, heeft ze er veel steun aan. Aan de andere kant ben ik het wel eens met Karin: het heeft ook veel ellende voortgebracht.” Willem vindt het een mooie stelling. “Ik ben nu toevallig Nederlands Hervormt opgevoed. Maar als ik ergens anders was opgegroeid, in de Arabische wereld bijvoorbeeld, had ik een ander geloof gehad.” Karin later tegen de opvallend stille Bart: “Volgens mij ben jij niet in de juiste stemming om stellingen te doen.” Daar heeft Karin inderdaad gelijk in volgens Bart. Bart leest er nog een paar stellingen voor, weinig enthousiast. Ruud vraagt Bart. “Waar ben je met je gedachten?” Willem: “Zijn hoofd is leeg.” Karin: “Zijn hoofd is juist vol.”
Sneeuw op verzoek
Als het begint te sneeuwen, vinden de bewoners het een goed tijdstip om de størvatt in te stappen. Binnen de kortste keren hagelt het. Karin: “Ja, maar dat hebben we niet afgesproken We vroegen om sneeuw, geen hagel.” Even later sneeuwt het alleen nog. Karin: “Gaaf hee.” Ruud: “Ik heb het voorspeld toch?” Bart: “Ja, Piet Pelleboer. Sneeuw vind ik het mooiste natuurverschijnsel, samen met bliksem.” Willem vindt: “Hier hoort een muziekje bij.” Ruud schreeuwt tegen Big Brother: “Zet een kerstliedje op, jongens.” Volgens Karin is dit geen goed idee: “Nee, dan vervalt Bart weer in een depressie.” Ruud is helemaal uitgelaten. Hij roept: “Kijk, kijk, kijk toch eens.” Bart: “Waar moeten we naar kijken dan?” Alle vier zwaaien ze naar de camera’s en Bart zegt: “Hallo Nederland, we zijn de laatste vier bewoners van Big Brother en we zijn nu echt back to basic.”
De bewoners zitten lekker te genieten in het størvatt. De tuin is bedekt met een maagdelijk wit sneeuwkleed, dat alles een idyllisch tintje geeft. Het water is heerlijk warm, dus van de kou hebben ze geen last. Zo naakt in de sneeuw komen de tongen goed los en al snel gaat het gesprek over poseren in de Playboy. Willem gunt het Tara en Sabine wel. “Da’s toch prachtig, twee Big Brother-babes!”, kraait hij opgetogen.
Kippenvel
Ruud geniet van de sneeuw. “Het is in ieder geval al meer dan ik vorig jaar heb gezien”, is zijn nuchtere conclusie. Hij zit lekker op de rand van het vat, al laat de kou hem niet helemaal onberoerd. Ook Ruud blijkt net als iedereen kippenvel te kunnen krijgen. De mannen doden de tijd met het verzinnen van schunnige plaatsnamen. Als het Friese Sexbierum de revue passeert, is Ruud op slag verkocht. “Weet je, daar zou ik nou best wel willen wonen. Seks, bier én rum!” Ruud z’n avond kan niet meer kapot.
Om tien voor één vinden ze het welletjes. Voor zover Ruud het kan bekijken, gaat het niet meer sneeuwen. “Het is zo helder.” Ruud zal gelijk krijgen. Iedereen maakt zich op naar bed te gaan, behalve Bart. Die heeft nog honger. Het wordt een broodje banaan deze keer. Lekker, bij een potje patience. Bart wrijft z’n gerimpelde vingers in met een Labello-stick. Het gebadder in het størvatt heeft ze zacht gemaakt. Hij heeft alle tijd van de wereld, lijkt het. De boterham met plakjes banaan gaat in ieder geval héél langzaam op. Maar na een half uurtje heeft ook hij het wel gezien.
Hoofdpijn
Als Bart z’n bed opzoekt, is Karin nog wakker. Het “hoi” van Bart is kort maar welgemeend. Karin doorgrondt z’n stemming al snel. “Had je hoofdpijn?” Dat blijkt te kloppen. Karin vraagt moederlijk of hij wel genoeg heeft gedronken. “Ja hoor, wat lees je?”, vraagt Bart. “Oh, een boek over seks”, antwoordt Karin. “Da’s goed”, concludeert Bart. Met een tevreden grijns glijdt hij langzaam af naar dromenland. Willem kan de slaap nog niet echt vatten. Hij volgt even later precies hetzelfde ritueel als Bart. Boterham, potje patiencen. Ook hoofdpijn?