BEGIN JANUARI 2000. Enkele dagen na de finale van Big Brother zit Ruud Benard samen met zijn vriendin en dochter in de auto terug naar Breda. Een paar dagen heeft hij samen met hen in rust kunnen bijpraten over wat er de afgelopen honderd dagen is gebeurd. Een echt goed beeld van de situatie heeft hij nog niet gekregen, maar dan moet er getankt worden. Bij een pompstation in Maastricht stoppen ze. Ruud stapt uit om de auto vol te tanken.
Hij is niet de enige die uitstapt. Iedereen die nog in zijn auto zit bij het pompstation stapt uit. Zelfs automobilisten die op de snelweg rijden, stoppen en stappen uit hun auto om een glimp van Ruud op te vangen. Vanuit elke hoek klinkt het: ‘Ruudje! Laat je niet gek maken!’ Met een gigantische teddybeer en een gratis tank benzine vervolgt Ruud met zijn gezin zijn terugreis naar huis. ‘Huis’ is thuis in Breda. Het huis waar Ruud ruim honderd dagen niet is geweest.
Ruud Benard werd in 1999 tweede bij het programma Big Brother. Hoewel hij niet de uitgeloofde 250.000 gulden heeft gewonnen, wordt hij door velen gezien als de morele winnaar. Zijn bekende uitspraken als ‘lekker knuffelen’ en ‘laat je niet gek maken’ worden nog dagelijks naar hem geroepen. ‘Toen we in het huis zaten, hebben we nooit begrepen hoe populair het programma was. Af en toe hoorden we wel mensen over de muur heen schreeuwen: “Hé Bartje! Hé Ruudje!”, maar wij dachten, die hebben een tientje van Veronica gekregen om ons een beetje moed te geven. We zeiden ook tegen elkaar: “Dit is maar een programma, hier kijkt geen hond naar.” In het huis gebeurde geen reet. Des te groter was de verbazing toen ik eruit kwam en heel Nederland bleek gekeken te hebben.’
Naar de eerste Big Brother-uitzending keken bijna een miljoen kijkers. De finale-uitzending werd door ruim drieënhalf miljoen mensen bekeken. Big Brother is tot op de dag van vandaag het best verkochte format ter wereld. Wereldwijd is het programma in 72 landen verkocht. En zelfs nu, ruim elf jaar later, is Big Brother in veel landen nog steeds op de televisie.
HET FORMAT van het tv-programma was simpel: zet twaalf mensen samen in een huis en kijk wat er gebeurt. Het huis is afgeschermd van de buitenwereld en back to basic ingericht. Elke week zijn er weekopdrachten waarmee de bewoners hun huishoudgeld kunnen verhogen. Daarnaast valt er elke twee weken een bewoner af. Honderd dagen lang, zeven dagen per week en 24 uur per dag worden de bewoners in de gaten gehouden. Met als hoofdprijs 250.000 gulden.
De kranten stonden vol over Endemols nieuwste idee en nog vóór de eerste uitzending plaatsvond, leek iedereen zijn mening over het programma te hebben. Er was vooral veel kritiek van psychologen en ethici. Psycho-fysioloog Gaillard van TNO Technische Menskunde in Soest zei toentertijd in NRC Handelsblad: ‘De opzet van Veronica is de natte droom van de psychologische onderzoeker. Nergens ter wereld is nog een ethische commissie te vinden die met zo’n opzet zou instemmen.’ De Nederlandse beroepsvereniging voor psychologen bestempelde het programma als gevaarlijk voor de bewoners. Zij sloten zelfdoding als gevolg van het programma niet uit. Voortdurend werd de link gelegd met een vergelijkbaar programma in Zweden. In 1997 pleegde een deelnemer daarvan zelfmoord, nadat die het niet gered had in het programma.
Huub Evers, ethiekdeskundige en lector aan de Fontys Hogeschool, was ook kritisch over het programma: ‘Mijn belangrijkste bezwaar was dat de deelnemers zich van tevoren niet konden voorstellen hoeveel impact het heeft om zo lang in het huis te zitten.’
De programmamakers geloofden echter in een goede afloop. Voor het programma in Nederland begon, hadden ze al ruim anderhalf jaar onderzoek gedaan naar de omstandigheden. Paul Römer, een van de bedenkers van het programma, vertelt: ‘Tijdens de research hebben we gesproken met mensen die ervaring hebben met drie of vier maanden van huis zijn, bijvoorbeeld solozeilers en bergbeklimmers. Mensen die in hun eentje of in een groep langere tijd zijn afgesloten van de buitenwereld. In die periode hebben wij ook met psychologen en artsen gesproken. Wij hadden een psycholoog die ons adviseerde. Niemand heeft ons destijds verteld, of zelfs maar het vermoeden uitgesproken, dat het gevaarlijk kon zijn. Wel werd ons verteld dat er stresssituaties kunnen ontstaan, maar die ontstaan in elk leven. En ook dat je na afloop die mensen een beetje in de gaten moet houden, om te kijken wat er met ze gebeurt als ze eruit komen.’
Na die anderhalf jaar onderzoek was het dan zo ver: de eerste proefuitzending kon worden gedraaid. Paul Römer reed enkele dagen voor het begin van het programma met lood in zijn schoenen naar producent John de Mol, met beeldmateriaal van die eerste proefuitzending. ‘In de week voordat de bewoners het huis in gingen, hadden we een proefgroep studenten erin gestopt. Alles was nieuw, de apparatuur, het programma, de locatie. De testweek was rampzalig, niets werkte en in het huis gebeurde helemaal niets. Technisch zag het er lelijk uit, het geluid was slecht, het licht was slecht. De proefuitzendingen waren gewoonweg verschrikkelijk, niet om aan te zien. Toen we naar John reden dachten we: nu krijgen we het echt onder uit de zak. Maar John zei: “Het kan beter, maar het wordt wel wat.” Hij zag iets wat wij niet meer zagen.’
Toen op 17 september 1999 de eerste uitzending op tv was, zaten bijna een miljoen kijkers vol verwachting voor de buis. Ook Huub Evers zat op de bank voor de tv. In eerste instantie keek hij naar het programma vanuit een professionele nieuwsgierigheid, maar op een gegeven moment begon hij het leuk te vinden. ‘Iedereen keek bijna elke dag, ik ook. Hoewel het achteraf redelijk onnozel en saai was, was ik op een gegeven moment echt met die mensen bezig,’ vertelt Evers. Op zijn werk ging het over de nieuwe hype en ook in de collegezalen had hij het met zijn studenten over Bart en Ruud. ‘Die voornamen hoefde je maar te noemen en iedereen wist waar het over ging.’
Inmiddels is hij teruggekomen op zijn bezwaren van toen: ‘Het viel heel erg mee. Er is van tevoren te veel spektakel gemaakt door psychologen, critici en ook door mij. Er was respect voor de mensen, ze werden niet geprovoceerd of in compromitterende situaties gebracht. Het was naderhand heel onschuldig.’
TOEN het programma een week liep, stapte Tara, een van de bewoonsters, vrijwillig uit het huis. Een week later kwam Mona de Leeuw voor haar in de plaats. Mona begon zich al snel zorgen te maken over haar gezin. Op 28 oktober werd het haar te veel en ging ze naar ‘de dagboekkamer’ om een gesprek aan te vragen met haar begeleider, maar die was er niet, werd haar verteld. Ze mocht haar verhaal doen bij de hoofdredacteur, Hummie van der Tonnekreek.
‘Van der Tonnekreek zei toen tegen mij’, vertelt Mona, ‘en ik zal haar woorden nooit vergeten: “Wat je gezin betreft is er nog genoeg ruimte, alleen de pers is zo negatief met je bezig, dat is niet goed voor jou en niet goed voor het programma. We gaan zo de live uitzending in en dat zal je helpen met je beslissing.”‘ In de uitzending werd ze voor een keuze gesteld: het spel afmaken, of het huis verlaten voor tienduizend gulden.
Een uur later stond ze buiten met tienduizend gulden. Daar werd ze opgewacht door haar toenmalige man. ‘Het eerste wat hij zei was: “Stomme trut die je bent, er is helemaal niks aan de hand, je had gewoon kunnen blijven zitten.” Maar toen stond ik al buiten het huis.’ Achteraf heeft Mona moeite met de manier waarop ze het huis heeft verlaten. ‘De explosie die om mij heen zat toen ik er net uit was, was best heftig. Dezelfde dag dat ik thuiskwam, heeft volgens mij een journalist met een microfoontje onder mijn keukenraam gezeten. Zo kwam mijn verhaal al snel in de media terecht. Achteraf is het allemaal heel lullig gegaan. Het heeft lange tijd geduurd voordat ik daar wat milder over dacht.’
‘De geldprikkel hebben we niet van tevoren bedacht’, vertelt Römer. ‘Het idee van de tienduizend gulden was een manipulatieve prikkel. De one million dollar-kwestie. Veel mensen riepen: “Ik vind het zo leuk om in het huis te zitten, ik vind het zo belangrijk allemaal.” Toen gingen wij gewoon kijken: hoe belangrijk vind je het echt. We gaan eens bieden, kijken of er een prijs staat op je verblijf.’ Over het feit dat Mona later boos was over de situatie is Römer kort: ‘Mona zou het einde van het programma nooit hebben gehaald.’
Later realiseerde Mona zich dat ze alleen maar profijt had van het eerder verlaten van het huis: ‘Iedereen wilde mij zien, iedereen wilde mij horen, iedereen wilde mij spreken. Helemaal zolang het programma nog bezig was.’
MONA herinnert zich nog de ochtend dat er drie parachutisten in de tuin landden. De helft van de bewoners lag nog te slapen, zij stond in de keuken een pot koffie te zetten. ‘Ik schrok me een hoedje. Ik dacht: wat gebeurt hier!’ Wat Mona op dat moment nog niet wist, is dat de stunt onderdeel was van het programma De week van Willibrord.
‘Ze zeiden dat het absoluut onmogelijk was om binnen te komen, en volstrekt verboden, dus dat was een uitdaging’, licht Willibrord Frequin toe. ‘We wilden gewoon kijken of we het wel konden doen. We hebben over verschillende mogelijkheden nagedacht, zoals een tunnel graven, maar uiteindelijk was de parachutesprong het meest toegankelijk.’
Bob Draijer, een van de parachutisten, stond in de tuin, Frequin niet, die landde erbuiten. Volgens Draijer was de organisatie van de sprong een drama: ‘We hadden het slecht voorbereid omdat we geen tijd hadden. Ik wilde eigenlijk ook een ander soort parachute, maar een uur voor de sprong werd duidelijk dat ik het met deze moest doen. Hierdoor zijn Willibrord Frequin en ik net buiten de tuin geland.’ Draijer klom over het hek, Frequin probeerde dat ook, maar werd teruggetrokken door de beveiligers. Hij was laaiend vanwege de mislukte landing. Tot op de dag van vandaag verdenkt hij Draijer ervan met opzet naast het huis te zijn geland.
Binnen werden de parachutisten vriendelijk ontvangen. De verse koffie van Mona werd met hen gedeeld. ‘Wij waren in eerste instantie echt ontzettend geschrokken, er was paniek en angst. Maar na een tijdje veranderde de schrik in een lach’, herinnert Mona zich. De parachutisten werden niet veel later door beveiligers uit het huis gehaald. Frequin was buiten al door de politie gearresteerd. Het was Frequins best bekeken uitzending en sinds dat moment schoten de kijkcijfers van Big Brother omhoog.
Waar Willibrord Frequin geen rekening mee had gehouden was de impact van de stunt op de bewoners. Paul Römer vertelt: ‘Er ontstond in het huis een enorm gevoel van onveiligheid en ook duidelijk onrust. De psycholoog die op dat moment aanwezig was zei: “Jongens, jullie moeten nu wat doen. Dit gedrag is niet rationeel en kan ontaarden in een enorme paranoïde waan. Voor je het weet lopen ze met z’n allen het huis uit.” Wij hebben toen besloten om alle camera’s uit te zetten en het huis in te gaan.’ De 24 uur per dag live-stream van Big Brother werd uit de lucht gehaald. ‘Wij zijn toen vijftien tot twintig minuten binnen geweest. We hebben ze uitgelegd wat er aan de hand was, wat de veiligheidsmaatregelen waren en hebben ze weer tot bedaren gebracht.’
IN HET najaar van 1999 werden niet alleen de bewoners en het programma, maar ook het huis en de locatie dagelijks besproken. Er volgden rondleidingen door Almere waar het Big Brother-huis stond en vertrokken bewoners gaven het ene na het andere interview. De aanvankelijke scepsis van de kwaliteitsmedia – het zou allemaal draaien om plat vermaak, gratis seks en gulzige tv-kijkers – sloeg om. Zo bekritiseerde Marja Roscam Abbing de hooghartigheid van NRC Handelsblad: de serie was ‘het interessantste televisieprogramma dat ik in jaren heb gezien’. En: ‘Waarom zouden we het de Comédie humaine noemen als Balzac het opschrijft, en niet als Veronica het uitzendt.’
Ook de internationale pers rukte uit. Zoals H.J.A. Hofland in zijn column in NRC Handelsblad schreef: ‘De Financial Times, tegenwoordig een van de beste kranten ter wereld, heeft een verslaggever naar Almere gestuurd, niet om dit Nederlandse wonder te beschrijven – de stad van 120.000 inwoners waar zich een kwart eeuw geleden een moddervlakte tot de horizon uitstrekte – maar omdat zich daar het drama van Big Brother afspeelt. (…) Je begint wel eens te denken dat de nieuwe Nederlandse beschaving haar best doet om zoveel mogelijk karikaturen in het exportpakket op te nemen.’
Velen probeerden op hun eigen manier mee te snoepen van het succes van Big Brother. Goedschiks, maar soms ook kwaadschiks. Ruud is een trouwe NAC-fan. Hij toonde dit door shirts met het clublogo erop te dragen. Op een avond kwam er een grote groep NAC-supporters naar Almere, om achter de hekken van het Big Brother-huis het clublied voor Ruud te zingen. Ze wilden hem zo een hart onder de riem steken.
Dat daar ook een keerzijde aan zat ervoer Paul Römer: ‘Ik stond opeens oog in oog met een groep hooligans. Helemaal in het zwart, met maskers op en met loden pijpen in hun handen. Ze hadden al door de eerste twee hekken heen weten te breken. Bij de laatste barrière, een grote rol prikkeldraad, stond ik echt oog in oog met hen.’ Het liep met een sisser af. De hooligans werden nog voordat ze door de laatste barrière waren door de politie gearresteerd.
Op de avond van de finale hadden de twee finalisten, Bart en Ruud, nog geen enkel idee van de chaos die hun te wachten stond. ‘Wij waren totaal onvoorbereid op de hectiek’, vertelt Ruud. ‘Ik zei de laatste week dat ik in het huis zat: “Als ik eruit kom, ga ik een lekker biertje pakken op het terras in Breda.” Zo naïef was ik toen.’
De avond van 30 december 1999 zaten ruim 3,5 miljoen mensen op de bank te kijken naar de finale. ‘Uiteindelijk zit je daar met z’n tweeën, toen begon het wel te kriebelen. Dat was eigenlijk het eerste moment dat ik dacht dat de winst eventueel voor mij zou kunnen zijn’, zegt Ruud. Het wachten was op de stem uit de intercom met de uitslag. Ruud zat in de hoek van de bank, Bart hing wat verveeld tegen hem aan. De stem uit de intercom sprak. Bart was de winnaar van Big Brother 1999. Ruud moest het huis verlaten. ‘Je loopt naar buiten en er staan ruim zevenduizend man je op te wachten, waarvan zeker de helft met een rood petje met blonde krullen eronderuit.’ Dit was nog niks vergeleken met de verdere bekendheid waar Ruud mee te maken zou krijgen.
DE PLOTSELINGE bekendheid van de Big Brother-deelnemers is anders dan de bekendheid van ‘gewone’ bekende Nederlanders, legt Maarten Reesink, docent media en cultuur aan de Universiteit van Amsterdam, uit: ‘Als je normaal gesproken bekende Nederlander wordt, bouw je dat langzaam op, je went eraan. Bovendien word je bekend om een reden, bijvoorbeeld omdat je zanger bent. De deelnemers van die eerste serie hadden geen speciaal talent, dat wekt nog meer afgunst dan het bij normale artiesten doet. Daarnaast denkt iedereen dat je de echte Bart of de echte Sabine kent, dus ze worden veel vaker aangesproken met: “Jee, wat ben jij een suf figuur.” Je ziet maar een half uur per dag en er wordt geknipt en gemonteerd. Toch geeft het de illusie van echtheid, terwijl Marco Borsato veel makkelijker kan zeggen: “Je ziet mij op het podium staan, maar je kent mij helemaal niet zoals ik thuis ben.”‘
Achteraf blijkt het programma dan ook minder onschuldig dan verwacht. Tien van de twaalf bewoners uit het huis hebben hun relatie verbroken na Big Brother. Daarnaast hebben de makers de impact van de bekendheid op de bewoners zwaar onderschat. Reesink vindt dat de bewoners beter begeleid hadden moeten worden. ‘Hummie van der Tonnekreek vertelde de bewoners van tevoren dat ze twee keer zo lang op straat herkend zouden worden als ze in het huis hadden gezeten. Ging je binnen een week het huis uit, dan werd je dus nog twee weken herkend. Maar ze worden tot op de dag van vandaag nog herkend. Dat hadden ze niet voorzien. Voor de bewoners is dat stressvol geweest. Ze kregen wel psychologische begeleiding, maar dit hadden ook de psychologen niet voorzien.’
Römer zegt hierover: ‘Onderdeel van het castingproces was ook dat wij die mensen goed voorbereidden. Vertelden over de risico’s. Wij konden toen ook niet voorzien wat het met mensen deed en hoe populair ze zouden worden. Het succes van het programma konden wij niet vermoeden.’
VOOR HET ENORME succes heeft Reesink verschillende verklaringen: ‘Ik vind het niet het meest briljante programma ooit, maar wel het meest interessante.’ Een huis vol verschillende types levert interessante interactie op. ‘De bewoners werden verliefd, maakten ruzie of waren recalcitrant.’ Zo was de uitzending waarbij het liefdeskoppel Bart en Sabine samen genomineerd werden om het huis te verlaten een kijkcijferkanon. ‘De exit-uitzending met Bart en Sabine scoorde gigantisch goed, vanaf toen kwamen ook de stabiele kijkcijfers. Het grappige is dat overal ter wereld na zo’n twee, drie weken een koppel in het huis ontstaat.’
Een ander ingrediënt van het succes is volgens Reesink dat mensen zich gaan verplaatsen in de bewoners. Daarnaast zijn er succeselementen die van tevoren helemaal niet bedacht waren. Zo was in de eerste opzet nog geen plan om het programma aan internet te koppelen. De toenmalige commerciële directeur van John de Mol, Gerard Antvelink, kwam echter met een heel nieuw idee: live-streams. Hierdoor konden de kijkers thuis 24 uur per dag zien wat er in het huis gebeurde. Ook Reesink logde op zijn computer op de Universiteit van Amsterdam regelmatig in. ‘Het klinkt nu banaal, maar toen was het maf en boeiend om te zien. Het was 1999, internet was nog niet zo groot als nu. Nu is het onvermijdelijk dat bij een televisieconcept wordt bedacht wat je ermee op het internet gaat doen. Big Brother was het eerste programma waarbij dat gebeurde.’
Na Big Brother 1 volgden er nog vele delen en er kwamen spin-offs, maar de populariteit van het concept werd steeds minder. Voor het teruglopende succes van Big Brother heeft Maarten Reesink twee verklaringen: ‘Op een gegeven moment ben je gewoon ergens op uitgekeken, maar Big Brother was daar net iets te bang voor. Ze zijn eigenlijk al vanaf het tweede programma gaan experimenteren. Ze zijn de rijke en arme kant gaan invoeren, The Battle. Dat werkte averechts en daarom ging het in Nederland bergafwaarts. Terwijl in Engeland, waar ze het lieten zoals het was, Big Brother veel langer populair is gebleven. Daarnaast duurt geen enkel programma honderd jaar, op een gegeven moment hebben we het wel gezien.’
Maar het fenomeen reality-televisie is niet meer weg te denken. ‘Mensen vinden het interessant om te kijken hoe andere mensen omgaan met problemen of leuke dingen zoals verliefd zijn’, legt Reesink uit. ‘Vroeger hadden mensen nauwere banden met familie en buren, je ziet dat dit aan het verschuiven is. Je kent je buren veel minder, dus we halen veel meer voorbeelden uit de media. Zoals uit de roddelbladen, waarin we zien hoe bekende mensen heel gewone dingen overkomen als trouwen en kinderen krijgen. We vinden het interessant om te kijken hoe zij ermee omgaan. De media nemen de rol over die vroeger onze buren of de kerk hadden. Mensen voelen het als een gemeenschap. Wat ik vroeger van mijn overbuurvrouw wist, weet ik nu niet meer van mijn buurvrouw, maar dat weet ik wel van Marco Borsato.’
MET RUUD gaat het ruim elf jaar na zijn deelname goed. ‘De eerste twee, drie jaar kon ik niet eens over straat lopen’, vertelt hij. ‘Overal werd ik belaagd. Ik heb veel respect voor mensen die beroemd zijn. Je hebt geen eigen leven meer. Ik begrijp heel goed dat bekende mensen een grote villa kopen met veel hekken eromheen. Gewoon om tot rust te komen.’
De psychologische begeleiding na het programma was volgens hem ‘heel en heel slecht’: ‘Van Veronica hebben we geen mediatraining gekregen. De buit was binnen, John de Mol had zijn miljarden verdiend. Houdoe en tot ziens Ruudje en zoek het verder maar uit. Wij zijn echt voor de leeuwen gegooid.’ Ruud heeft een zware tijd gehad na Big Brother. Zijn relatie ging kapot en hij had verschillende moeilijke periodes.
Het succes van Big Brother ervaart hij nog dagelijks: ‘Je realiseert je een heleboel dingen niet wanneer je het huis in stapt. Daar kom je allemaal later pas achter. In het begin kon ik er goed geld mee verdienen. Maar nu levert het eigenlijk niet meer zo veel op en ik word er nog wel bijna elke dag mee lastiggevallen. Mensen als Borsato en Joling verdienen tonnen met geld. Voor mij is het eigenlijk over, maar de populariteit die blijft. Dat is moeilijk. Niet alleen voor mij, maar ook voor mijn vriendin.’
Tot op vandaag wordt Ruud op straat herkend. Maar ook op feesten van vrienden kan het voorkomen dat hij op een avond zo’n vijftig keer met mensen op de foto gaat. Wanneer hij belt naar de klantenservice van een bedrijf wordt er gevraagd of ze Ruud van Big Brother aan de telefoon hebben. Want zijn stem komt de mevrouw aan de telefoon zo bekend voor. Voor velen zal hij altijd Ruud van Big Brother blijven.