Om half tien besluit Big Brother de bewoners maar eens te wekken. Het is laat geworden, dus ze zijn bijna niet uit bed te slaan. Tijdens het ontbijt lezen ze de gedichten voor die ze van sinterklaas gekregen hebben, maken ze de cadeautjes open en genieten ze van de pepernoten. Karin heeft het er later met Bart over dat ze de pepernoten nog leuker vond dan de cadeautjes. Willem heeft de hele avond gekleid en Karin snapt nu waarvoor dat was. Bart: “Ja, en toen moest ik er nog gedichtjes bij maken.” Karin: “Heb je dat in de dagboekkamer gedaan?” “Ja, daar was pen en papier”, antwoordt Bart.
Gepingel en gepiel
In de tuin sproeit Ruud de tegels af. De kippen kijken nieuwsgierig onder het hekje naar wat de blonde reus uit Breda doet. In de keuken doet Karin een poging van gesmolten paraffine kaarsen te maken. Ze dompelt de lont in de warme paraffine. Langzaam maar zeker krijgt het kaarsje vorm. De mannen gaan aan tafel knutselen, terwijl Karin blijft dompelen. Ze stopt echter met haar eerste probeersel, omdat het niet naar haar zin gaat. Bart die er even bij komt staan, stelt voor gewoon met iets nieuws te beginnen. Ze gaat aan tafel zitten en steekt haar eerste kaarsje aan. Het brandt goed. Bart pingelt wat op zijn gitaar. Karin: “Je hoeft het niet in een maand te leren. Je doet ons er geen plezier mee.” Bart kijkt op, maakt wat geluid op de gitaar en gaat in de slaapkamer zitten. Heel zacht speelt hij wat noten, ondertussen de gitaar bekijkend.
Warme weekopdracht
Onder het motto ‘de donkere dagen voor kerst en verhalen bij het kampvuur’ krijgen de bewoners als weekopdracht een kampvuur in de tuin brandend te houden. De bewoners gaan gelijk met vuurkorf de tuin in om te kijken waar de korf het beste beschut tegen wind en regen kan staan. Druk overleg volgt. Karin stelt voor om af en toe naar de korf te kijken, bijvoorbeeld om het uur. Bart en Ruud vinden het beter dat er continu iemand bij blijft zitten. De korf wordt omgeven met tafels, de metalen kuip en balken op pootjes, die als bank kunnen dienen. Karin en Maurice vullen de korf, terwijl de andere drie de boel inrichten. De heren zien het ‘fikkie stoken’ wel zitten en het eerste hout wordt in vlam gezet. Terug aan de keukentafel, wordt een nachtschema gemaakt.
Noodlot
Karin en Willem buigen zich over het verplaatsen van de cadeautjes richting voorraadkamer. Dan slaat het noodlot toe, een blok hout dreigt de weekopdracht voortijdig te laten mislukken. Door het zware blok helt de vuurkorf te veel opzij en valt om. Iedereen kijkt verschrikt toe. Met vereende krachten en ingepakte handen wordt de korf weer overeind gezet en het vuur opgestookt. De opdracht is net niet mislukt.
Vanaf het moment dat de bewoners de weekopdracht hebben gekregen, heeft Bart zich vooral over de vuurkorf ontfermd. Samen met Ruud heeft hij een stellage om het vuur heen gemaakt, zodat deze tegen weer en wind beschut is. Bart: “Het vuur wordt vertrouwd, het wordt een stukje van jezelf.” Ruud geeft hem gelijk. Samen genieten ze van de vlammen. Ruud: “Lekker van die warme golven tegen je aan.” Bart vindt het een goede opdracht. Ruud: “Zeker, het is niet fysiek. Bart: “Het is echt supersimpel.”
Gedachten lezen
Plotseling begint Bart het lied ‘I want to break free’ te zingen. Ruud: “Daar zat ik nu net aan te denken, aan dat liedje.” Bart eerst stoer: “Ik kan gedachten lezen.” Maar later eerlijk: “Ik weet ook niet waarom ik het begon te zingen.” Terwijl de twee rond het kampvuur zitten, zijn Maurice, Karin en Willem druk bezig met het afronden van hun cadeautjes voor het thuisfront. De afgelopen week was hier door de weekopdracht weinig tijd voor. Ze hebben dus veel in te halen. Ze roddelen een beetje over Bart. Volgens Karin kan hij nu helemaal zijn hart ophalen aan deze opdracht. “Wedden dat Bart niet eens naar bed durft te gaan”, oppert zij.
In de namiddag mag Karin het haar van Willem knippen. Ze begint meteen aan zijn lokken te trekken. Hij schreeuwt het uit van de pijn. Karin besluit om het maar rustiger aan te doen. De meningen over het eindresultaat zijn verdeeld. Het zorgt in ieder geval voor veel pret bij Maurice en Bart, die ‘het slachtoffer’ Willem hartelijk uitlachen.
Spekjes
De weekopdracht is niet alleen makkelijk om het weekbudget te verhogen, maar kan ook nog eens goed van pas komen bij het bereiden van het avondeten. Dit tot groot genot van Willem, die nu in alle rust de Sinterklaascadeautjes voor zijn kinderen kan afmaken. Ruud en Bart laten onderhand spekjes op het vuur sudderen. Tijdens het eten klagen de bewoners over de rooklucht die van buiten komt. Bart: “Net nu er eindelijk geen rokers meer in het huis zijn.” Ruud: “Elf weken is de rook van binnen naar buiten gegaan en nu komt de rook van buiten naar binnen.”
Ruud en Maurice liggen al vroeg in bed, omdat ze ‘s nachts op het vuur moeten passen. Karin twijfelt om half negen of ze al naar bed zou gaan, zodat ook zij vanavond fit is. “Dat is wel ongezellig voor jou Willem. Gelukkig is Bart er nog.” Een twijfelende, niet al te enthousiaste ‘ja’ komt uit Willem zijn mond. Bart komt dan direct al binnen. Hij is iets van mening veranderd over de weekopdracht. “Ze hebben er goed over nagedacht hoor. ‘De vlammen moeten zichtbaar zijn.’ Nou, blijven branden is geen probleem, dan hadden we ‘s nachts zelfs kunnen blijven slapen, maar zichtbaar? Als we het halen, hebben we wel 180 piek. Als het niet lukt iets van 60 gulden.” Willem: “Denk jij dat het niet lukt dan?” Bart: “Als er echt continu vlammen moeten zijn, zou het best wel eens mis kunnen gaan.”
Nu bijna iedereen slaapt, durft Bart plaats te nemen op de hot chair. Willem is vol lof over hem. “Je bent leergierig, intelligent, slim voor je leeftijd.” Hij gaat maar door. Na zijn monoloog wil ook Willem wel eens weten wat anderen van hem vinden. Willem: “Geef eens kritiek op mij. Jullie zijn altijd zo mild.” Het eerste wat Bart kan uitbrengen is: “Je bent een beetje een zeikerd op zijn tijd.” Maar of hij dit nu grappig bedoelt, blijft in het midden. Het duurt heel lang voordat Bart met iets op de proppen komt. “Jij bent heel doorsnee”, begint hij. “Heel simpel. Een horecamannetje die heeft geleerd niet meer zo vooraan te staan.” Willem trekt er zijn conclusies uit: “Eigenlijk ben ik een waardeloze piet.” Bart bevestigt dit grappend: “Ja, je bent een waardeloze nul en ik snap niet dat ze je in het huis hebben gestopt.” Meer kritiek komt er bij Bart niet uit. Hij kan dit duidelijk niet: “Ik heb mezelf aangeleerd de positieve dingen in te zien in mensen. Als ik aan jou denk, denk ik aan hoeveel vreugde in je gezicht verschijnt als je het over je dochters hebt.” Dan komt Willem maar zelf met kritiek: “Weet je wat het is. Ik ben een heel eigenwijs ventje en dingen die ik doe, wil ik ook goed doen.”
Terwijl Ruud en Bart rond half twee ‘s nachts de wacht houden bij het vuur, maken Maurice en Karin sinterklaascadeautjes aan de keuketafel en schrijven er gedichtjes bij. Ondertussen vindt een vertrouwelijk gesprek plaats.
M: “Heb jij niet af en toe dat je het helemaal zat ben?” K: “Ja. Ik heb dan ook zoiets van ‘ik ben de enige dame nog’, en dan vind ik het zo stom om op te geven.” M: “Tegenover wie dan.” K: “Mezelf. Ik zou het slap vinden. Dan denk ik, ik heb er alles voor geregeld. Ik heb dan zoiets van, ik moet het afmaken voor mezelf. Of kijken tot hoever ik kom. Dat is meer iets voor mezelf hoor. De psycholoog zei dat het onzin was.” M: “Ik denk niet dat ik het erg zou vinden als ik er volgende week uit moest.” K: “Ik ook niet. Ik denk dat je er niet teveel op moet rekenen. Want dan krijg je straks weer zo’n teleurstelling.” M: “Ik heb hetzelfde wat jij ook zegt. Aan de ene kant denk ik ‘joh, wat kan jou het nou verrotten. Nog maar 32 dagen’. Op zich voor mezelf maakt het me niet zoveel uit.” K: “Voor wie maakt het je dan uit?” M: “Ja, ik weet niet. Weet je, er gaan je gewoon dingen dwars zitten hier.” K: “Ik denk dat we dat allemaal hebben. Willem heeft het ook. Die mist ook z’n kinderen. Maar die heeft nog wel dat ie lekker rustig kan zitten.” M: “Ja, maar ik loop hier de hele dag te draaien. Ik denk dat als ik hier nog een half jaar zou zitten……” K: “…..ik zou helemaal gek worden…..” M: “……ik denk dat ik die hele schutting eruit zou rammen.” K: “Ja, maar het is toch ook niet normaal om hier te zitten. Het is op zich nog hartstikke goed dat je hier nu pas last van krijgt. Het is ook niet niks. Je zit hier opgesloten. Je moet niet denken dat het raar is dat je dat gevoel hebt.” M: “Heb jij dat niet dan?” K: “Ja natuurlijk. Af en toe heb ik echt het gevoel van ‘jezus, wat ben ik hier aan het doen? Waarom moet ik dit zonodig doen’?” M: “Ja inderdaad. Wat doe ik hier in godsnaam? Geen reet. Dan sta ik hier een beetje met die stomme houtjes, en dan wordt het ook niet meer mooi. Verleden week werd alles nog mooi.” K: “Nou, het is niet waar dat het niet mooi wordt. Het is hartstikke mooi.” M: “Ja nouja, dan vind ik het niet leuk meer.” M: “Dat is gewoon het hele eieren eten. Dat het het niet leuk meer vindt.” K: “Moet je kijken hoe je je verveelt. Dat is natuurlijk logisch. Er is hier ook niks te doen. Ze moeten weer wat spannends verzinnen.” M: “Sta ik hier een beetje hout te hakken.” K: “Ja, back to basic.” M: “Ja, het moet natuurlijk ook een beetje zwaar zijn.” K: “Maar ze kunnen het ook niet te zwaar maken, want dan blijft er niemand meer over. Er komen heus wel weer leuke dingen. Het moet alleen niet te lang duren. Een week kun je overzien.” M: “Ja, zo’n reep ook. Het interesseert me eigenlijk geen ene fuck. Dat zat ik net te denken. Dat chocola, ze mogen het van mij allemaal komen ophalen. Ik heb nu behoefte aan hele andere dingen.” K: “Ja, eten dat valt wel mee.” M: “Ik heb af en toe wel honger maar, nouja, honger hoef je hier niet te hebben.”
Het is even stil, maar het onderwerp blijft toch leven. K: “Dat zei Anouk ook. Je hebt geen idee thuis hoe saai het hier is.” M: “Nee, dat geloof ik ook wel.” K: “Je hebt er echt geen idee van. Je denkt dat het alle dagen feest is hier.” K: “Zelfs Bart heeft zo’n onzeker gevoel. Hij is bang dat Sabine hem niet meer ziet zitten al hij thuis komt.” M: “Ja, gisteren zegt hij tegen me: “Je maakt er een geintje van.” Ik zeg: “Ik maak er helemaal geen geintje van.” Het is gewoon wat hij voelt. Ik kan het me best wel voorstellen.” K: “Het lijkt me ook heel moeilijk. Hij heeft natuurlijk toch een beetje door de omstandigheden verkering gekregen. Je moet allemaal maar zien hoe het afloopt.” M: “Ja. Als vrijgezel maak je je nergens zorgen om. Het lijkt hier net of je je nergens druk om maakt, maar dat doe je wel.” K: “Maar joh, als het echte liefde is, dan overleeft het wel. En als het niet overleeft, dan was het niet voor je bestemd.” M: “Ja inderdaad. Maar dat hebben we van te voren al gezegd. Maar hoe je voelt kan je niet zien op tv. Ze zien alleen maar, ze voelen niks. Je weet van te voren niet wat er gaat gebeuren, en dat weet ook niemand thuis.” K: “Zoals Bianca en Anouk, die weten ook hoe het hier is. Cyrille niet echt, die was hier net te kort. Tara ook niet.” M: “Ik heb een beetje zoiets van: ‘ik heb m’n doel al bereikt’. Ik weet toch van mezelf dat ik dat geld niet win. En dan kan je wel zeggen ‘dat weet je niet’, maar… K: Nee, ik ga ook echt niet voor dat geld.”