Ruud is vanmorgen bij het houthakken door zijn rug gegaan. Waarschijnlijk konden zijn spieren de kracht van de slagen niet aan. Hij is hiervoor in de dagboekkamer en vraagt Big Brother vriendelijk maar toch dringend om hulp, mocht het erger worden. Met een van pijn vertrokken gezicht staat hij na de bede weer op en vertrekt richting de woonkamer. De andere bewoners kijken met een bezorgde blik naar Ruud. Ondertussen lijkt de kortstondige romance tussen Bart en Sabine voorbij. Verdwenen zijn de warme gevoelens, als sneeuw voor de zon.
Als Bart zijn bakkebaarden afscheert krijgt hij geen complimenten: “Je hebt nu echt een kinderachtig gezicht”, zegt Sabine. Karin zegt dat dit niet leuk is. “Het is toch zo? Kijk nou ” , wijst ze naar Bart. Deze op zijn beurt doet alsof het hem niets interesseert. De vraag is hoe het nu verder tussen die twee zal gaan. Of er nog een toekomst is staat in de sterren van Big Brother geschreven. Sinds Ruud vanochtend door zijn rug ging, is zijn gesteldheid niet beter geworden. Hij heeft Big Brother daarom om medische assistentie gevraagd. In afwachting daavan moet Ruud zich behelpen met pijnstillers. Mona heeft medelijden met Ruud en besluit hem een massage te geven. Het Big Brotherhuis blijkt wederom een uitstekende masseuse in huis te hebben gehaald. Ruud wordt lange tijd door de gevoelige handen van Mona beroerd, maar het zal waarschijnlijk slechts een verlichting van de pijn en geen genezing opleveren. Na de massage wil Ruud een warme douche. Hij komt erachter dat hij zelfs zijn schoenen niet meer uit kan trekken. Als een zorgzame moeder helpt Mona hem daarbij. Nu maar hopen voor haar dat dit ongemak snel achter de rug is.
De vermoeidheid slaat deze middag weer toe. Alle bewoners lezen een boek of slapen op de bank. Pas tegen het einde van de middag komen ze weer tot leven. Sabine, Bart en Maurice praten voor het eten over hun gedrag in het verkeer. Bart: “Ik rijd maar niet al te vaak in een auto. Ik ben bang dat ik brokken zal maken.” Sabine denkt te weten waar dat door komt: “Pas als je autorijden leuk vindt, ga je harder en roekeloos rijden. Dan heb ik het ook over mijzelf, hoor. Ik kan er zelf niet tegen als mensen langzaam rijden.” Maurice doet er nog een schepje bovenop. “De keren dat ik naar Hilversum moest voor Big Brother, reed ik gemiddeld 150 tot 160 kilometer per uur over de snelweg. Ik heb ook de neiging om heel hard op te trekken, ook als ik weet dat ik honderd meter verderop weer stil moet staan.” Sabine knikt instemmend: “Ja, je wil toch even lekker scheuren.” Bart reageert beheerst maar krachtig. “Ik vind het onzinnig om te hard te rijden. Ik heb nooit haast omdat ik gewoon de tijd als ik ergens naar toe moet. Ik ben liever een half uur te vroeg, dan dat ik moet racen om op tijd te komen.” Maurice verontschuldigend: “Maar ik ben niet aggressief in het verkeer hoor”. Sabine: “Als ik het idee heb dat iemand loopt te slapen, ga ik wel een beetje pushen.” Maurice doet weer mee: “Als mensen mij rechts inhalen, snijdt ik ze af.
Daar kan ik dus echt niet tegen.” Bart heeft geen zin meer in dit gesprek.